Roman Script    Reciting key words            Previous Sūrah    Quraan Index    Home  

72) Sūrat Al-Jinn

Printed format

72) سُورَة الجِنّ

Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ
Qul 'Ūĥiya 'Ilayya 'Annahu Astama`a Nafarun Mina Al-Jinni Faqālū 'Innā Sami`nā Qur'ānāan `Ajabāan 072-001 Zeg: Het is mij geopenbaard, dat een aantal geniussen mijne lezing van den Koran aandachtig hebben aangehoord, en zeiden: Waarlijk, wij hebben een bewonderenswaardig gesprek gehoord. قُ‍‍لْ ‌أ‍ُ‍‌وحِيَ ‌إِلَيَّ ‌أَنَّ‍‍هُ ‌اسْتَمَعَ نَفَر‌ٌ‌ مِنَ ‌الْجِ‍‍نِّ فَ‍‍قَ‍‍الُ‍‍و‌ا‌ ‌إِنَّ‍‍ا‌ سَمِعْنَا‌ قُ‍‍رْ‌آناً‌ عَجَباً
Yahdī 'Ilá Ar-Rushdi Fa'āmannā Bihi ۖ Wa Lan Nushrika Birabbinā 'Aĥadāan 072-002 Dat op den rechten weg leidt; daarom gelooven wij er in, en wij willen volstrekt geen ander met onzen Heer vereenigen. يَهْدِي ‌إِلَى‌ ‌ال‍‍رُّشْدِ‌ فَآمَ‍‍نَّ‍‍ا‌ بِ‍‍هِ ۖ ‌وَلَ‍‌‍نْ نُشْ‍‍رِكَ بِ‍رَبِّنَ‍‍ا‌ ‌أَحَد‌اً
Wa 'Annahu Ta`ālá Jaddu Rabbinā Mā Attakhadha Şāĥibatan Wa Lā Waladāan 072-003 Hij (dat zijne majesteit verheven zij!) heeft geene vrouw genomen, en heeft evenmin kinderen gebaard وَ‌أَنَّ‍‍هُ تَعَالَى‌ جَدُّ‌ ‌‍رَبِّنَا‌ مَا‌ ‌اتَّ‍‍خَ‍‍ذَ‌ صَ‍‍احِبَة ً‌ ‌وَلاَ‌ ‌وَلَد‌اً
Wa 'Annahu Kāna Yaqūlu Safīhunā `Alá Allāhi Shaţaţāan 072-004 Een dwaze van ons heeft iets van God gezegd, wat geheel valsch is. وَ‌أَنَّ‍‍هُ ك‍‍َ‍انَ يَ‍‍قُ‍‍ولُ سَفِيهُنَا‌ عَلَى‌ ‌اللَّ‍‍هِ شَ‍‍طَ‍‍ط‍‍اً
Wa 'Annā Žanannā 'An Lan Taqūla Al-'Insu Wa Al-Jinnu `Alá Allāhi Kadhibāan 072-005 Maar wij dachten waarlijk, dat noch mensch, noch genius op eenigerlei wijze eene leugen tegen God zou hebben uitgedacht. وَ‌أَنَّ‍‍ا‌ ظَ‍‍نَ‍‍نَّ‍‍ا‌ ‌أَ‌نْ لَ‍‌‍نْ تَ‍‍قُ‍‍ولَ ‌الإِ‌ن‍‍سُ ‌وَ‌الْجِ‍‍نُّ عَلَى‌ ‌اللَّ‍‍هِ كَذِباً
Wa 'Annahu Kāna Rijālun Mina Al-'Insi Ya`ūdhūna Birijālin Mina Al-Jinni Fazādūhum Rahaqāan 072-006 En er zijn zekere menschen, die, als toevlucht, tot sommigen der geniussen vloden. وَ‌أَنَّ‍‍هُ ك‍‍َ‍انَ ‌رِج‍‍َ‍الٌ‌ مِنَ ‌الإِ‌ن‍‍سِ يَعُو‌ذ‍ُ‍‌ونَ بِ‍‍رِج‍‍َ‍الٍ‌ مِنَ ‌الْجِ‍‍نّ‍ِ فَزَ‌ا‌دُ‌وهُمْ ‌‍رَهَ‍‍ق‍‍اً
Wa 'Annahum Žannū Kamā Žanantum 'An Lan Yab`atha Allāhu 'Aĥadāan 072-007 Maar zij vermeerderden hunne dwaasheid en hunne zonden. Zij dachten, zooals gij denkt, dat God niemand tot het leven zal doen verrijzen. وَ‌أَنَّ‍‍هُمْ ظَ‍‍نُّ‍‍و‌ا‌ كَمَا‌ ظَ‍‍نَ‍‌‍ن‍‍تُمْ ‌أَ‌نْ لَ‍‌‍نْ يَ‍‍بْ‍‍عَثَ ‌اللَّ‍‍هُ ‌أَحَد‌اً
Wa 'Annā Lamasnā As-Samā'a Fawajadnāhā Muli'at Ĥarasāan Shadīdāan Wa Shuhubāan 072-008 En wij trachtten vroeger te bespieden, wat er in den hemel voortging; maar wij bevonden, dat die met eene sterke wacht van engelen en vlammende flitsen opgevuld was. وَ‌أَنَّ‍‍ا‌ لَمَسْنَا‌ ‌ال‍‍سَّم‍‍َ‍ا‌ءَ‌ فَوَجَ‍‍دْنَاهَا‌ مُلِئَتْ حَ‍رَسا‌‌ ً‌ شَدِيد‌ا‌ ً‌ ‌وَشُهُباً
Wa 'Annā Kunnā Naq`udu Minhā Maqā`ida Lilssam`i ۖ Faman Yastami`i Al-'Āna Yajid Lahu Shihābāan Raşadāan 072-009 En wij plaatsten ons op sommige der zetels om de gesprekken zijner bewoners te hooren; maar wie thans zou luisteren, zou den vlammenden schicht vinden, die in hinderlaag gelegd is, om de grenzen van den hemel te beschermen (hem te treffen). وَ‌أَنَّ‍‍ا‌ كُ‍‍نَّ‍‍ا‌ نَ‍‍قْ‍‍عُدُ‌ مِ‍‌‍نْ‍‍هَا‌ مَ‍‍قَ‍‍اعِدَ‌ لِلسَّمْعِ ۖ فَمَ‍‌‍نْ يَسْتَمِعِ ‌الآنَ يَجِ‍‍دْ‌ لَ‍‍هُ شِهَابا‌ ً‌ ‌‍رَصَ‍‍د‌اً
Wa 'Annā Lā Nadrī 'Asharrun 'Urīda Biman Al-'Arđi 'Am 'Arāda Bihim Rabbuhum Rashadāan 072-010 Wij weten niet, of daardoor eene ramp voor hen wordt bedoeld, die op de aarde wonen, dan wel of hun Heer voornemens is, hen op den rechten weg te leiden. وَ‌أَنَّ‍‍ا‌ لاَ‌ نَ‍‍دْ‌رِي ‌أَشَرٌّ‌ ‌أُ‌ر‍ِ‍ي‍‍دَ‌ بِمَ‍‌‍نْ فِي ‌الأَ‌رْ‍ضِ ‌أَمْ ‌أَ‌رَ‍‌ا‌دَ‌ بِهِمْ ‌‍رَبُّهُمْ ‌‍رَشَد‌اً
Wa 'Annā Minnā Aş-Şāliĥūna Wa Minnā Dūna Dhālika ۖ Kunnā Ţarā'iqa Qidadāan 072-011 Er zijn sommigen onder ons, die rechtschapen zijn, en er zijn sommigen onder ons, die anders zijn; wij zijn in verschillende soorten verdeeld. وَ‌أَنَّ‍‍ا‌ مِ‍‍نَّ‍‍ا‌ ‌ال‍‍صَّ‍‍الِح‍‍ُ‍ونَ ‌وَمِ‍‍نَّ‍‍ا‌ ‌د‍ُ‍‌ونَ ‌ذَلِكَ ۖ كُ‍‍نَّ‍‍ا‌ طَ‍‍ر‍َ‍‌ائِ‍‍قَ قِ‍‍دَ‌د‌اً
Wa 'Annā Žanannā 'An Lan Nu`jiza Allāha Fī Al-'Arđi Wa Lan Nu`jizahu Harabāan 072-012 En wij erkennen waarlijk, dat wij Gods macht op aarde geenszins zouden kunnen verzwakken, noch dat wij hem door de vlucht zouden kunnen ontsnappen. وَ‌أَنَّ‍‍ا‌ ظَ‍‍نَ‍‍نَّ‍‍ا‌ ‌أَ‌نْ لَ‍‌‍نْ نُعجِزَ‌ ‌اللَّ‍‍هَ فِي ‌الأَ‌رْ‍ضِ ‌وَلَ‍‌‍نْ نُعْجِزَهُ هَ‍رَباً
Wa 'Annā Lammā Sami`nā Al-Hudá 'Āmannā Bihi ۖ Faman Yu'umin Birabbihi Falā Yakhāfu Bakhsāan Wa Lā Rahaqāan 072-013 Daarom geloofden wij in den Koran, toen wij de leiding hadden gehoord, die daarin is vervat. En wie in zijn Heer gelooft, behoeft geene vermindering van zijne belooning, noch eenige onrechtvaardigheid te vreezen. وَ‌أَنَّ‍‍ا‌ لَ‍‍مَّ‍‍ا‌ سَمِعْنَا‌ ‌الْهُدَ‌ى‌ ‌آمَ‍‍نَّ‍‍ا‌ بِ‍‍هِ ۖ فَمَ‍‌‍نْ يُؤْمِ‍‌‍نْ بِ‍رَبِّ‍‍هِ فَلاَ‌ يَ‍‍خَ‍‍افُ بَ‍‍خْ‍‍سا‌ ً‌ ‌وَلاَ‌ ‌‍رَهَ‍‍ق‍‍اً
Wa 'Annā Minnā Al-Muslimūna Wa Minnā Al-Qāsiţūna ۖ Faman 'Aslama Fa'ūlā'ika Taĥarraw Rashadāan 072-014 Er zijn sommige Moslems onder ons, en er zijn anderen onder ons, die van de rechtvaardigheid afdwalen. En zij die den Islam omhelzen, zoeken de ware leiding op ernstige wijze. وَ‌أَنَّ‍‍ا‌ مِ‍‍نَّ‍‍ا‌ ‌الْمُسْلِم‍‍ُ‍ونَ ‌وَمِ‍‍نَّ‍‍ا‌ ‌الْ‍‍قَ‍‍اسِ‍‍طُ‍‍ونَ ۖ فَمَ‍‌‍نْ ‌أَسْلَمَ فَأ‍ُ‍‌وْل‍‍َ‍ائِكَ تَحَ‍رَّ‌وْ‌ا‌ ‌‍رَشَد‌اً
Wa 'Ammā Al-Qāsiţūna Fakānū Lijahannama Ĥaţabāan 072-015 Maar zij die van de rechtvaardigheid afwijken, zullen tot voedsel der hel verstrekken. وَ‌أَمَّ‍‍ا‌ ‌الْ‍‍قَ‍‍اسِ‍‍طُ‍‍ونَ فَكَانُو‌ا‌ لِجَهَ‍‍نَّ‍‍مَ حَ‍‍طَ‍‍باً
Wa 'Allawi Astaqāmū `Alá Aţ-Ţarīqati L'asqaynāhum Mā'an Ghadaqāan 072-016 Indien zij den weg der waarheid betreden, zullen wij hen zekerlijk met een overvloedigen regen bevochtigen. وَ‌أَلَّوِ‌ ‌اسْتَ‍‍قَ‍‍امُو‌ا‌ عَلَى‌ ‌ال‍‍طَّ‍‍رِي‍‍قَ‍‍ةِ لأَسْ‍‍قَ‍‍يْنَاهُمْ م‍‍َ‍ا‌ءً‌ غَ‍‍دَ‍ق‍‍اً
Linaftinahum Fīhi ۚ Wa Man Yu`riđ `An Dhikri Rabbihi Yasluk/hu `Adhābāan Şa`adāan 072-017 Ten einde hun daardoor te bewijzen, dat degeen die zich van de vermaning van zijn Heer afwendt, eene strenge marteling zal ondergaan. لِنَفْتِنَهُمْ ف‍‍ِ‍ي‍‍هِ ۚ ‌وَمَ‍‌‍نْ يُعْ‍‍رِ‍‍ضْ عَ‍‌‍نْ ‌ذِكْ‍‍ر‍ِ‍‌ ‌‍رَبِّ‍‍هِ يَسْلُكْهُ عَذَ‌ابا‌‌ ًصَ‍‍عَد‌اً
Wa 'Anna Al-Masājida Lillāh Falā Tad`ū Ma`a Allāhi 'Aĥadāan 072-018 Waarlijk de plaatsen der vereering zijn aan God toegewijd; roept dus geen ander tegelijk met God aan. وَ‌أَنَّ ‌الْمَسَاجِدَ‌ لِلَّهِ فَلاَ‌ تَ‍‍دْعُو‌ا‌ مَعَ ‌اللَّ‍‍هِ ‌أَحَد‌اً
Wa 'Annahu Lammā Qāma `Abdu Allāhi Yad`ūhu Kādū Yakūnūna `Alayhi Libadāan 072-019 Toen Gods dienaar opstond om hem aan te roepen, had het weinig gescheeld, of de geniussen hadden hem doodgedrongen, om hem den Koran te hooren opzeggen. وَ‌أَنَّ‍‍هُ لَ‍‍مَّ‍‍ا‌ قَ‍‍امَ عَ‍‍بْ‍‍دُ‌ ‌اللَّ‍‍هِ يَ‍‍دْع‍‍ُ‍وهُ كَا‌دُ‌و‌ا‌ يَكُون‍‍ُ‍ونَ عَلَ‍‍يْ‍‍هِ لِبَد‌اً
Qul 'Innamā 'AdRabbī Wa Lā 'Ushriku Bihi~ 'Aĥadāan 072-020 Zeg: Waarlijk, ik roep slechts mijn Heer aan, en ik vereenig geen anderen God met hem. قُ‍‍لْ ‌إِنَّ‍‍مَ‍‍ا‌ ‌أَ‌دْعُو‌ ‌‍رَبِّي ‌وَلاَ‌ ‌أُشْ‍‍رِكُ بِهِ~‍ِ ‌أَحَد‌اً
Qul 'Innī Lā 'Amliku Lakum Đaran Wa Lā Rashadāan 072-021 Zeg: Waarlijk, ik ben uit mij zelven niet in staat, u leed of goed te doen. قُ‍‍لْ ‌إِنِّ‍‍ي لاَ‌ ‌أَمْلِكُ لَكُمْ ضَ‍‍رّ‌ا‌ ً‌ ‌وَلاَ‌ ‌‍رَشَد‌اً
Qul 'Innī Lan Yujīranī Mina Allāhi 'Aĥadun Wa Lan 'Ajida Min Dūnihi Multaĥadāan 072-022 Zeg: Waarlijk, niemand kan mij tegen God bijstaan. Nimmer zal ik eene toevlucht buiten hem vinden. قُ‍‍لْ ‌إِنِّ‍‍ي لَ‍‌‍نْ يُجِي‍رَنِي مِنَ ‌اللَّ‍‍هِ ‌أَحَد‌ٌ‌ ‌وَلَ‍‌‍نْ ‌أَجِدَ‌ مِ‍‌‍نْ ‌دُ‌ونِ‍‍هِ مُلْتَحَد‌اً
'Illā Balāghāan Mina Allāhi Wa Risālātihi ۚ Wa Man Ya`şi Allāha Wa Rasūlahu Fa'inna Lahu Nāra Jahannama Khālidīna Fīhā 'Abadāan 072-023 Ik kan niets meer doen, dan wat mij van God werd geopenbaard, en zijne zendingen openbaar maken. En hij, die God en zijn gezant ongehoorzaam zal zijn, voor dien is het hellevuur gereed gemaakt; eeuwig zal hij daarin verblijven. إِلاَّ‌ بَلاَ‍‍غ‍‍ا‌ ً‌ مِنَ ‌اللَّ‍‍هِ ‌وَ‌رِسَالاَتِ‍‍هِ ۚ ‌وَمَ‍‌‍نْ يَعْ‍‍صِ ‌اللَّ‍‍هَ ‌وَ‌‍رَسُولَ‍‍هُ فَإِنَّ لَ‍‍هُ ن‍‍َ‍ا‌‍رَ‌ جَهَ‍‍نَّ‍‍مَ خَ‍‍الِد‍ِ‍ي‍‍نَ فِيهَ‍‍ا‌ ‌أَبَد‌اً
Ĥattá 'Idhā Ra'aw Mā Yū`adūna Fasaya`lamūna Man 'Ađ`afu Nāşirāan Wa 'Aqallu `Adadāan 072-024 Zij zullen hunnen wederstand niet staken, dan nadat zij de wraak gezien zullen hebben, waarmede zij zijn bedreigd; maar dan zullen zij weten, wie onzer zwakker in zijne ondersteuning, en wie kleiner in getal is. حَتَّ‍‍ى‌ ‌إِ‌ذَ‌ا‌ ‌‍رَ‌أَ‌وْ‌ا‌ مَا‌ يُوعَد‍ُ‍‌ونَ فَسَيَعْلَم‍‍ُ‍ونَ مَ‍‌‍نْ ‌أَ‍ضْ‍‍عَفُ نَاصِ‍‍ر‌ا‌ ً‌ ‌وَ‌أَ‍قَ‍‍لُّ عَدَ‌د‌اً
Qul 'In 'Adrī 'Aqarībun Mā Tū`adūna 'Am Yaj`alu Lahu Rabbī 'Amadāan 072-025 Zeg hun: Ik weet niet of de straf waarmede gij bedreigd zijt, nabij is, dan wel, of mijn heer die voor een verwijderd tijdstip heeft bepaald. قُ‍‍لْ ‌إِ‌نْ ‌أَ‌دْ‌رِي ‌أَ‍قَ‍‍ر‍ِ‍ي‍‍بٌ‌ مَا‌ تُوعَد‍ُ‍‌ونَ ‌أَمْ يَ‍‍جْ‍‍عَلُ لَ‍‍هُ ‌‍رَبِّ‍‍ي‍ ‌أَمَد‌اً
`Ālimu Al-Ghaybi Falā Yužhiru `Alá Ghaybihi~ 'Aĥadāan 072-026 Hij kent de geheimen der toekomst, en hij deelt zijne geheimen aan niemand mede. عَالِمُ ‌الْ‍‍غَ‍‍يْ‍‍بِ فَلاَ‌ يُ‍‍ظْ‍‍هِ‍‍ر‍ُ‍‌ عَلَى‌ غَ‍‍يْبِهِ~‍ِ ‌أَحَد‌اً
'Illā Mani Artađá Min Rasūlin Fa'innahu Yasluku Min Bayni Yadayhi Wa Min Khalfihi Raşadāan 072-027 Behalve aan den gezant in wien hij behagen schept, en hij doet eene wacht van engelen voor hem en achter hem gaan. إِلاَّ‌ مَنِ ‌ا‌رْتَ‍‍ضَ‍‍ى‌ مِ‍‌‍نْ ‌‍رَس‍‍ُ‍ول‌‍ٍ‌ فَإِنَّ‍‍هُ يَسْلُكُ مِ‍‌‍نْ بَ‍‍يْ‍‍نِ يَدَيْ‍‍هِ ‌وَمِ‍‌‍نْ خَ‍‍لْفِ‍‍هِ ‌‍رَصَ‍‍د‌اً
Liya`lama 'An Qad 'Ablaghū Risālāti Rabbihim Wa 'Aĥāţa Bimā Ladayhim Wa 'Aĥşá Kulla Shay'in `Adadāan 072-028 Opdat hij zou weten, dat de gezanten de zending van hunnen Heer hebben volbracht. Hij weet alles, wat met hen is, en telt alle dingen bij het getal. لِيَعْلَمَ ‌أَ‌نْ قَ‍‍دْ‌ ‌أَبْ‍‍لَ‍‍غُ‍‍و‌ا‌رِسَالاَتِ ‌‍رَبِّهِمْ ‌وَ‌أَح‍‍َ‍اطَ بِمَا‌ لَدَيْهِمْ ‌وَ‌أَحْ‍‍صَ‍‍ى‌ كُلَّ شَ‍‍يْءٍ‌ عَدَ‌د‌اً
Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ
Next Sūrah