072-001 Zeg: Het is mij geopenbaard, dat een aantal geniussen mijne lezing van den Koran aandachtig hebben aangehoord, en zeiden: Waarlijk, wij hebben een bewonderenswaardig gesprek gehoord.
Wa 'Annā Lamasnā As-Samā'a Fawajadnāhā Muli'at ĤarasāanShadīdāan Wa Shuhubāan
072-008 En wij trachtten vroeger te bespieden, wat er in den hemel voortging; maar wij bevonden, dat die met eene sterke wacht van engelen en vlammende flitsen opgevuld was.
072-009 En wij plaatsten ons op sommige der zetels om de gesprekken zijner bewoners te hooren; maar wie thans zou luisteren, zou den vlammenden schicht vinden, die in hinderlaag gelegd is, om de grenzen van den hemel te beschermen (hem te treffen).
072-010 Wij weten niet, of daardoor eene ramp voor hen wordt bedoeld, die op de aarde wonen, dan wel of hun Heer voornemens is, hen op den rechten weg te leiden.
Wa 'Annā Žanannā 'An Lan Nu`jiza Allāha Fī Al-'Arđi Wa Lan Nu`jizahu Harabāan
072-012 En wij erkennen waarlijk, dat wij Gods macht op aarde geenszins zouden kunnen verzwakken, noch dat wij hem door de vlucht zouden kunnen ontsnappen.
Wa 'Annā Lammā Sami`nā Al-Hudá 'Āmannā Bihi ۖ Faman Yu'umin Birabbihi Falā Yakhāfu Bakhsāan Wa Lā Rahaqāan
072-013 Daarom geloofden wij in den Koran, toen wij de leiding hadden gehoord, die daarin is vervat. En wie in zijn Heer gelooft, behoeft geene vermindering van zijne belooning, noch eenige onrechtvaardigheid te vreezen.
Wa 'Annā Minnā Al-Muslimūna Wa Minnā Al-Qāsiţūna ۖ Faman 'Aslama Fa'ūlā'ika Taĥarraw Rashadāan
072-014 Er zijn sommige Moslems onder ons, en er zijn anderen onder ons, die van de rechtvaardigheid afdwalen. En zij die den Islam omhelzen, zoeken de ware leiding op ernstige wijze.
072-019 Toen Gods dienaar opstond om hem aan te roepen, had het weinig gescheeld, of de geniussen hadden hem doodgedrongen, om hem den Koran te hooren opzeggen.
'Illā Balāghāan Mina Allāhi Wa Risālātihi ۚ Wa Man Ya`şi Allāha Wa Rasūlahu Fa'inna Lahu Nāra Jahannama Khālidīna Fīhā 'Abadāan
072-023 Ik kan niets meer doen, dan wat mij van God werd geopenbaard, en zijne zendingen openbaar maken. En hij, die God en zijn gezant ongehoorzaam zal zijn, voor dien is het hellevuur gereed gemaakt; eeuwig zal hij daarin verblijven.
Ĥattá 'Idhā Ra'aw Mā Yū`adūna Fasaya`lamūna Man 'Ađ`afu Nāşirāan Wa 'Aqallu `Adadāan
072-024 Zij zullen hunnen wederstand niet staken, dan nadat zij de wraak gezien zullen hebben, waarmede zij zijn bedreigd; maar dan zullen zij weten, wie onzer zwakker in zijne ondersteuning, en wie kleiner in getal is.
Liya`lama 'AnQad 'Ablaghū Risālāti Rabbihim Wa 'Aĥāţa Bimā Ladayhim Wa 'Aĥşá Kulla Shay'in `Adadāan
072-028 Opdat hij zou weten, dat de gezanten de zending van hunnen Heer hebben volbracht. Hij weet alles, wat met hen is, en telt alle dingen bij het getal.