Roman Script    Reciting key words            Previous Sūrah    Quraan Index    Home  

53) Sūrat An-Najm

Printed format

53) سُورَة النَّجْم

Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ
Wa An-Najmi 'Idhā Hawá 053-001 Ik zweer bij de ster als zij ondergaat. وَ‌ال‍‍نَّ‍‍جْ‍‍مِ ‌إِ‌ذَ‌ا‌ هَوَ‌ى
Đalla Şāĥibukum Wa Mā Ghawá 053-002 Uw makker Mahomet dwaalt niet, en hij is niet afgeleid. مَا‌ ضَ‍‍لَّ صَ‍‍احِبُكُمْ ‌وَمَا‌ غَ‍‍وَ‌ى
Wa Mā Yanţiqu `Ani Al-Hawá 053-003 Evenmin als hij door zijn eigen wil spreekt. وَمَا‌ يَ‍‌‍نْ‍‍‍‍طِ‍‍قُ عَنِ ‌الْهَوَ‌ى
'In Huwa 'Illā Waĥyun Yūĥá 053-004 Het is niets anders dan eene openbaring die hem gedaan werd. إِ‌نْ هُوَ‌ ‌إِلاَّ‌ ‌وَحْيٌ‌ يُوحَى
`Allamahu Shadīdu Al-Quwá 053-005 Een die machtig is in macht. Leerde het hem عَلَّمَ‍‍هُ شَد‍ِ‍ي‍‍دُ‌ ‌الْ‍‍قُ‍‍وَ‌ى
Dhū Mirratin Fāstawá 053-006 Een met verstand begaafd. ذُ‌و‌ مِ‍‍ر‍ّ‍َة‌‍ٍ‌ فَاسْتَوَ‌ى
Wa Huwa Bil-'Ufuqi Al-'A`lá 053-007 En hij verscheen in het hoogste gedeelte van den gezichteinder. وَهُوَ‌ بِ‍الأُفُ‍‍قِ ‌الأَعْلَى
Thumma Danā Fatadallá 053-008 Daarna naderde hij den profeet en kwam immer nader tot hem. ثُ‍‍مَّ ‌دَنَا‌ فَتَدَلَّى
Fakāna Qāba Qawsayni 'Aw 'Ad 053-009 Tot hij op twee ellebogen afstands van hem, of nog nader was. فَك‍‍َ‍انَ قَ‍‍ابَ قَ‍‍وْسَ‍‍يْ‍‍نِ ‌أَ‌وْ‌ ‌أَ‌دْنَى
Fa'awĥá 'Ilá `Abdihi Mā 'Awĥá 053-010 En hij openbaarde zijn dienaar, wat deze openbaarde. فَأَ‌وْحَ‍‍ى‌ ‌إِلَى‌ عَ‍‍بْ‍‍دِهِ مَ‍‍ا‌ ‌أَ‌وْحَى
Mā Kadhaba Al-Fu'uādu Mā Ra'á 053-011 Het hart van Mahomet stelde datgene wat hij gezien had, niet valschelijk voor. مَا‌ كَذَبَ ‌الْفُؤ‍َ‍‌ا‌دُ‌ مَا‌ ‌‍رَ‌أَ‌ى
'Afatumārūnahu `Alá Mā Yará 053-012 Wilt gij dus met hem twisten, nopens hetgeen hij zag? أَفَتُمَا‌رُ‌ونَ‍‍هُ عَلَى‌ مَا‌ يَ‍رَ‌ى
Wa Laqad Ra'āhu Nazlatan 'Ukh 053-013 Hij zag hem ook op een anderen tijd. وَلَ‍قَ‍‍دْ‌ ‌‍رَ‌آهُ نَزْلَةً ‌أُ‍خْ‍رَ‌ى
`Inda Sidrati Al-Muntahá 053-014 Bij den lotus-boom, naast welken geen doorgang is. عِ‍‌‍نْ‍‍دَ‌ سِ‍‍دْ‌‍رَةِ ‌الْمُ‍‌‍نْ‍‍تَهَى
`Indahā Jannatu Al-Ma'wá 053-015 Het is nabij den tuin van eeuwig verblijf. عِ‍‌‍نْ‍‍دَهَا‌ جَ‍‍نَّ‍‍ةُ ‌الْمَأْ‌وَ‌ى
'Idh Yaghshá As-Sidrata Mā Yaghshá 053-016 Toen de lotus-boom bedekte, datgene wat bedekt is. إِ‌ذْ‌ يَ‍‍غْ‍‍شَى‌ ‌ال‍‍سِّ‍‍دْ‌‍رَةَ مَا‌ يَ‍‍غْ‍‍شَى
Mā Zāgha Al-Başaru Wa Mā Ţaghá 053-017 Wendde zijn oog zich niet af, en dwaalde evenmin. مَا‌ ‌ز‍َ‍‌اغَ ‌الْبَ‍‍صَ‍‍رُ‌ ‌وَمَا‌ طَ‍‍غَ‍‍ى
Laqad Ra'á Min 'Āyāti Rabbihi Al-Kub 053-018 En hij aanschouwde werkelijk sommige der grootste teekenen van zijn Heer. لَ‍قَ‍‍دْ‌ ‌‍رَ‌أَ‌ى‌ مِ‍‌‍نْ ‌آي‍‍َ‍اتِ ‌‍رَبِّهِ ‌الْكُ‍‍بْ‍‍‍رَ‌ى
'Afara'aytumu Al-Lāta Wa Al-`Uzzá 053-019 Wat denkt gij van El-Lat, en al Ozza. أَفَ‍رَ‌أَيْتُمُ ‌ال‍‍لاَّتَ ‌وَ‌الْعُزَّ‌ى
Wa Manāata Ath-Thālithata Al-'Ukh 053-020 En Menat, die andere, derde godin?. وَمَن‍‍َ‍اةَ ‌ال‍‍ثَّالِثَةَ ‌الأُ‍خْ‍رَ‌ى
'Alakumu Adh-Dhakaru Wa Lahu Al-'Unthá 053-021 Hebt gij mannelijke kinderen, en God vrouwelijke?. أَلَكُمُ ‌ال‍‍ذَّكَرُ‌ ‌وَلَهُ ‌الأُ‌ن‍‍ثَى
Tilka 'Idhāan Qismatun Đīzá 053-022 Dit is dan eene onrechtvaardige verdeeling. تِلْكَ ‌إِ‌ذ‌ا‌‌ ًقِ‍‍سْمَة‌‍ٌضِ‍‍يزَ‌ى
'In Hiya 'Illā 'Asmā'un Sammaytumūhā 'Antum Wa 'Ābā'uukum Mā 'Anzala Allāhu Bihā Min Sulţānin ۚ 'In Yattabi`ūna 'Illā Až-Žanna Wa Mā Tahwá Al-'Anfusu ۖ Wa Laqad Jā'ahum Min Rabbihimu Al-Hudá 053-023 Het zijn slechts ijdele namen, welke gij en uwe vaderen godheden hebt genoemd. God heeft nopens hen niets geopenbaard, wat hunne vereering wettigt. Zij volgen slechts eene ijdele meening en wat hunne zielen begeeren; en toch is de ware richting van hunnen Heer tot hen gekomen. إِ‌نْ هِيَ ‌إِلاَّ‌ ‌أَسْم‍‍َ‍ا‌ء‌‌ٌ‌ سَ‍‍مَّ‍‍يْتُمُوهَ‍‍ا‌ ‌أَ‌نْ‍‍تُمْ ‌وَ‌آب‍‍َ‍ا‌ؤُكُمْ مَ‍‍ا‌ ‌أَ‌ن‍‍زَلَ ‌اللَّ‍‍هُ بِهَا‌ مِ‍‌‍نْ سُلْ‍‍طَ‍‍ان‌‍ٍۚ ‌إِ‌نْ يَتَّبِع‍‍ُ‍ونَ ‌إِلاَّ‌ ‌ال‍‍ظَّ‍‍نَّ ‌وَمَا‌ تَهْوَ‌ى‌ ‌الأَ‌نْ‍‍فُسُ ۖ ‌وَلَ‍‍قَ‍‍دْ‌ ج‍‍َ‍ا‌ءَهُمْ مِ‍‌‍نْ ‌‍رَبِّهِمُ ‌الْهُدَ‌ى
'Am Lil'insāni Mā Tamanná 053-024 Zal de mensch alles hebben, waarnaar hij wenscht? أَمْ لِلإِ‌ن‍‍س‍‍َ‍انِ مَا‌ تَمَ‍‍نَّ‍‍ى
Falillāhi Al-'Ākhiratu Wa Al-'Ūlá 053-025 Dit en het volgende leven zijn Gods eigendom. فَ‍‍لِلَّهِ ‌الآ‍‍خِ‍رَةُ ‌وَ‌الأ‍ُ‍‌ولَى
Wa Kam Min Malakin As-Samāwāti Lā TughShafā`atuhum Shay'āan 'Illā Min Ba`di 'An Ya'dhana Allāhu Liman Yashā'u Wa Yarđá 053-026 En hoeveel engelen er ook in den hemel mogen zijn, hunne tusschenkomst zal niets baten. Tot God verlof zal hebben verleend, aan wien hem zal behagen, en zich zijner zal aannemen. وَكَمْ مِ‍‌‍نْ مَلَك‌‍ٍ‌ فِي ‌ال‍‍سَّمَا‌و‍َ‍‌اتِ لاَ‌ تُ‍‍غْ‍‍نِي شَفَاعَتُهُمْ شَ‍‍يْ‍‍ئا‌‌ ً‌ ‌إِلاَّ‌ مِ‍‌‍نْ بَعْدِ‌ ‌أَ‌نْ يَأْ‌ذَنَ ‌اللَّ‍‍هُ لِمَ‍‌‍نْ يَش‍‍َ‍ا‌ءُ‌ ‌وَيَرْ‍ضَ‍‍ى
'Inna Al-Ladhīna Lā Yu'uminūna Bil-'Ākhirati Layusammūna Al-Malā'ikata Tasmiyata Al-'Unthá 053-027 Waarlijk, zij die niet in het volgende leven gelooven, beweren dat de engelen vrouwen zijn. إِنَّ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ لاَ‌ يُؤْمِن‍‍ُ‍ونَ بِ‍الآ‍‍خِ‍رَةِ لَيُسَ‍‍مّ‍‍ُ‍ونَ ‌الْمَلاَئِكَةَ تَسْمِيَةَ ‌الأُ‌نْ‍‍ثَى
Wa Mā Lahum Bihi Min `Ilmin ۖ 'In Yattabi`ūna 'Illā Až-Žanna ۖ Wa 'Inna Až-Žanna Lā Yughnī Mina Al-Ĥaqqi Shay'āan 053-028 Doch zij hebben geene kennis daarvan; zij volgen slechts eene bloote meening; en eene bloote meening vervangt geen ding van waarheid. وَمَا‌ لَهُمْ بِ‍‍هِ مِ‍‌‍نْ عِلْم‌‍ٍۖ ‌إِ‌نْ يَتَّبِع‍‍ُ‍ونَ ‌إِلاَّ‌ ‌ال‍‍ظَّ‍‍نَّ ۖ ‌وَ‌إِنَّ ‌ال‍‍ظَّ‍‍نَّ لاَ‌ يُ‍‍غْ‍‍نِي مِنَ ‌الْحَ‍‍قِّ شَ‍‍يْ‍‍ئاً
Fa'a`riđ `An Man Tawallá `An Dhikrinā Wa Lam Yurid 'Illā Al-Ĥayāata Ad-Dun 053-029 Wend u dus van hem af, die zich van onze vermaningen afwendt, en alleen naar het tegenwoordige leven haakt. فَأَعْ‍‍رِ‍‍ضْ عَ‍‌‍نْ مَ‍‌‍نْ تَوَلَّى‌ عَ‍‌‍نْ ‌ذِكْ‍‍رِنَا‌ ‌وَلَمْ يُ‍‍رِ‌دْ‌ ‌إِلاَّ‌ ‌الْحَي‍‍َ‍اةَ ‌ال‍‍دُّ‌نْ‍‍يَا
Dhālika Mablaghuhum Mina Al-`Ilmi ۚ 'Inna Rabbaka Huwa 'A`lamu Biman Đalla `An Sabīlihi Wa Huwa 'A`lamu Bimani Ahtadá 053-030 Dit is hunne hoogste trap van kennis. Waarlijk, uw Heer kent hem wel, die van zijnen weg afdwaalt, en hij kent dengeen wel, die op den rechten weg is geleid. ذَلِكَ مَ‍‍بْ‍‍لَ‍‍غُ‍‍هُمْ مِنَ ‌الْعِلْمِ ۚ ‌إِنَّ ‌‍رَبَّكَ هُوَ‌ ‌أَعْلَمُ بِمَ‍‌‍نْ ضَ‍‍لَّ عَ‍‌‍نْ سَبِيلِ‍‍هِ ‌وَهُوَ‌ ‌أَعْلَمُ بِمَنِ ‌اهْتَدَ‌ى
Wa Lillāh Mā Fī As-Samāwāti Wa Mā Fī Al-'Arđi Liyajziya Al-Ladhīna 'Asā'ū Bimā `Amilū Wa Yajziya Al-Ladhīna 'Aĥsanū Bil-Ĥusná 053-031 Aan God behoort alles, wat zich in den hemel en op de aarde bevindt; hij zal hen vergelden die kwaad verrichten, overeenkomstig datgene wat zij zullen hebben bedreven, en hij zal hen beloonen die goed doen, met de uitmuntendste belooning. وَلِلَّهِ مَا‌ فِي ‌ال‍‍سَّمَا‌و‍َ‍‌اتِ ‌وَمَا‌ فِي ‌الأَ‌رْ‍ضِ لِيَ‍‍جْ‍‍زِيَ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ ‌أَس‍‍َ‍ا‌ء‍ُ‍‌و‌ا‌ بِمَا‌ عَمِلُو‌ا‌ ‌وَيَ‍‍جْ‍‍زِيَ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ ‌أَحْسَنُو‌ا‌ بِ‍الْحُسْنَى
Al-Ladhīna Yajtanibūna Kabā'ira Al-'Ithmi Wa Al-Fawāĥisha 'Illā Al-Lamama ۚ 'Inna Rabbaka Wāsi`u Al-Maghfirati ۚ Huwa 'A`lamu Bikum 'Idh 'Ansha'akum Mina Al-'Arđi Wa 'Idh 'Antum 'Ajinnatun Fī Buţūni 'Ummahātikum ۖ Falā Tuzakkū 'Anfusakum ۖ Huwa 'A`lamu Bimani Attaqá 053-032 Wat hen betreft, die groote misdaden en hatelijke zonden vermijden en alleen lichtere feilen begaan, waarlijk, hun Heer zal hun ruime genade verleenen. Hij kende u wel, toen hij u uit de aarde voortbracht, en toen gij vruchten in uw moeders schoot waart. Rechtvaardigt u zelven dus niet; hij kent het best den mensch die hem vreest. الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ يَ‍‍جْ‍‍تَنِب‍‍ُ‍ونَ كَب‍‍َ‍ائِ‍‍ر‍َ‍‌ ‌الإِثْمِ ‌وَ‌الْفَوَ‌احِشَ ‌إِلاَّ‌ ‌ال‍‍لَّمَمَ ۚ ‌إِنَّ ‌‍رَبَّكَ ‌وَ‌اسِعُ ‌الْمَ‍‍غْ‍‍فِ‍رَةِ ۚ هُوَ‌ ‌أَعْلَمُ بِكُمْ ‌إِ‌ذْ‌ ‌أَ‌ن‍‍شَأَكُمْ مِنَ ‌الأَ‌رْ‍ضِ ‌وَ‌إِ‌ذْ‌ ‌أَ‌نْ‍‍تُمْ ‌أَجِ‍‍نَّ‍‍ة‌‍ٌ‌ فِي بُ‍‍طُ‍‍ونِ ‌أُمَّ‍‍هَاتِكُمْ ۖ فَلاَ‌ تُزَكُّ‍‍و‌ا‌ ‌أَ‌ن‍‍فُسَكُمْ ۖ هُوَ‌ ‌أَعْلَمُ بِمَنِ ‌اتَّ‍‍قَ‍‍ى
'Afara'ayta Al-Ladhī Tawallá 053-033 Wat denkt gij van hem, die zich van den weg der waarheid afwendt. أَفَ‍رَ‌أَيْ‍‍تَ ‌الَّذِي تَوَلَّى
Wa 'A`ţá Qalīlāan Wa 'Akdá 053-034 En weinig geeft en begeerlijk zijne hand ophoudt? وَ‌أَعْ‍‍طَ‍‍ى‌ قَ‍‍لِيلا‌ ً‌ ‌وَ‌أَكْدَ‌ى
'A`indahu `Ilmu Al-Ghaybi Fahuwa Yará 053-035 Is de kennis der toekomst met hem, zoodra hij die ziet? أَعِ‍‌‍نْ‍‍دَهُ عِلْمُ ‌الْ‍‍غَ‍‍يْ‍‍بِ فَهُوَ‌ يَ‍رَ‌ى
'Am Lam Yunabba' Bimā Fī Şuĥufi Mūsá 053-036 Is hij niet onderricht van datgene, wat in de boeken van Mozes is bevat. أَمْ لَمْ يُنَبَّأْ‌ بِمَا‌ فِي صُ‍‍حُفِ مُوسَى
Wa 'Ibhīma Al-Ladhī Wa Ffá 053-037 En van Abraham, die zijn verbintenissen godvruchtig volbracht? وَ‌إِبْ‍‍‍رَ‌اه‍‍ِ‍ي‍‍مَ ‌الَّذِي ‌وَفَّى
'Allā Taziru Wāziratun Wizra 'Ukh 053-038 Te weten: dat eene belaste ziel niet den last van eene andere zal dragen. أَلاَّ‌ تَزِ‌ر‍ُ‍‌ ‌وَ‌ا‌زِ‌‍رَةٌ‌ ‌وِ‌زْ‌‍رَ‌ ‌أُ‍خْ‍رَ‌ى
Wa 'An Laysa Lil'insāni 'Illā Mā Sa`á 053-039 En dat den mensch, die rechtvaardig is, niets zal worden opgelegd, behalve zijn eigen arbeid. وَ‌أَ‌نْ لَ‍‍يْ‍‍سَ لِلإِ‌ن‍‍س‍‍َ‍انِ ‌إِلاَّ‌ مَا‌ سَعَى
Wa 'Anna Sa`yahu Sawfa Yurá 053-040 Dat zijn arbeid hiernamaals zekerlijk naar waarde zal worden geschat. وَ‌أَنَّ سَعْيَ‍‍هُ سَ‍‍وْفَ يُ‍رَ‌ى
Thumma Yujzāhu Al-Jazā'a Al-'Awfá 053-041 En dat hij daarvoor met de meest overvloedige belooning zal worden beschonken. ثُ‍‍مَّ يُ‍‍جْ‍‍ز‍َ‍‌اهُ ‌الْجَز‍َ‍‌ا‌ءَ‌ ‌الأَ‌وْفَى
Wa 'Anna 'Ilá Rabbika Al-Muntahá 053-042 Dat het einde van alle dingen bij den Heer zal wezen. وَ‌أَنَّ ‌إِلَى‌ ‌‍رَبِّكَ ‌الْمُ‍‌‍نْ‍‍تَهَى
Wa 'Annahu Huwa 'Ađĥaka Wa 'Ab 053-043 Dat hij doet lachen en doet weenen. وَ‌أَنَّ‍‍هُ هُوَ‌ ‌أَ‍ضْ‍‍حَكَ ‌وَ‌أَبْ‍‍كَى
Wa 'Annahu Huwa 'Amāta Wa 'Aĥyā 053-044 Dat hij dood en leven geeft. وَ‌أَنَّ‍‍هُ هُوَ‌ ‌أَم‍‍َ‍اتَ ‌وَ‌أَحْيَا
Wa 'Annahu Khalaqa Az-Zawjayni Adh-Dhakara Wa Al-'Unthá 053-045 Dat hij de beide kunnen: de mannelijke en de vrouwelijke, schiep. وَ‌أَنَّ‍‍هُ خَ‍‍لَ‍‍قَ ‌ال‍‍زَّ‌وْجَ‍‍يْ‍‍نِ ‌ال‍‍ذَّكَ‍رَ‌ ‌وَ‌الأُ‌نْ‍‍ثَى
Min Nuţfatin 'Idhā Tum 053-046 Van zaad als het uitgeworpen is. مِ‍‌‍نْ نُ‍‍طْ‍‍فَة‌‍ٍ‌ ‌إِ‌ذَ‌ا‌ تُمْنَى
Wa 'Anna `Alayhi An-Nash'ata Al-'Ukh 053-047 Dat hem eene andere voortbrenging behoort, namelijk de wederopwekking hiernamaals, van den dood ten leven. وَ‌أَنَّ عَلَ‍‍يْ‍‍هِ ‌ال‍‍نَّ‍‍شْأَةَ ‌الأُ‍خْ‍رَ‌ى
Wa 'Annahu Huwa 'Aghná Wa 'Aq 053-048 En dat hij verrijkt, en bezittingen doet verkrijgen. وَ‌أَنَّ‍‍هُ هُوَ‌ ‌أَ‍‍غْ‍‍نَى‌ ‌وَ‌أَ‍قْ‍‍نَى
Wa 'Annahu Huwa Rabbu Ash-Shi`rá 053-049 Dat hij den Heer van het hondsgesternte is. وَ‌أَنَّ‍‍هُ هُوَ‌ ‌‍رَبُّ ‌ال‍‍شِّعْ‍رَ‌ى
Wa 'Annahu~ 'Ahlaka `Ādāan Al-'Ūlá 053-050 Dat hij den ouden stam van Ad verwoestte. وَ‌أَنَّ‍‍هُ~ُ ‌أَهْلَكَ عَا‌د‌ا‌‌ ً‌الأ‍ُ‍‌ولَى
Wa Thamūda Famā 'Abqá 053-051 En Thamoed; en niet een van hen liet leven. وَثَم‍‍ُ‍و‌دَ‌ فَمَ‍‍ا‌ ‌أَبْ‍‍‍‍قَ‍‍ى
Wa Qawma Nūĥin Min Qablu ۖ 'Innahum Kānū Hum 'Ažlama Wa 'Aţghá 053-052 Als ook het volk van Noach, vََr hen: want zij waren ten hoogste onrechtvaardig en zondig. وَ‍قَ‍‍وْمَ ن‍‍ُ‍وحٍ‌ مِ‍‌‍نْ قَ‍‍بْ‍‍لُ ۖ ‌إِنَّ‍‍هُمْ كَانُو‌ا‌ هُمْ ‌أَ‍ظْ‍‍لَمَ ‌وَ‌أَ‍طْ‍‍‍‍غَ‍‍ى
Wa Al-Mu'utafikata 'Ahwá 053-053 En de straf des hemels bedekte haar. وَ‌الْمُؤْتَفِكَةَ ‌أَهْوَ‌ى
Faghashshāhā Mā Ghashshá 053-054 En de omvergeworpen steden, heeft hij ten onderst boven gekeerd. فَ‍‍غَ‍‍شَّاهَا‌ مَا‌ غَ‍‍شَّى
Fabi'ayyi 'Ālā'i Rabbika Tatamārá 053-055 Welke der voordeelen van uwen Heer, o mensch! zult gij in twijfel trekken? فَبِأَيِّ ‌آلاَ‌ءِ‌ ‌‍رَبِّكَ تَتَمَا‌‍رَ‌ى
dhā Nadhīrun Mina An-Nudhuri Al-'Ūlá 053-056 Deze gezant is een prediker, evenals de predikers, die hem voorafgingen. هَذَ‌ا‌ نَذ‍ِ‍ي‍‍ر‌ٌ‌ مِنَ ‌ال‍‍نُّ‍‍ذُ‌ر‍ِ‍‌ ‌الأ‍ُ‍‌ولَى
'Azifati Al-'Āzifatu 053-057 De dag des oordeels komt nader; أَ‌زِفَتِ ‌الآ‌زِفَةُ
Laysa Lahā Min Dūni Allāhi Kāshifatun 053-058 Er is niemand, die daarvan den juisten tijd kan bepalen, behalve God. لَ‍‍يْ‍‍سَ لَهَا‌ مِ‍‌‍نْ ‌د‍ُ‍‌ونِ ‌اللَّ‍‍هِ كَاشِفَةٌ
'Afamin Hādhā Al-Ĥadīthi Ta`jabūna 053-059 Verwondert gij u dus over deze nieuwe openbaring? أَفَمِ‍‌‍نْ هَذَ‌ا‌ ‌الْحَد‍ِ‍ي‍‍ثِ تَعْجَبُونَ
Wa Tađĥakūna Wa Lā Tabkūna 053-060 En lacht gij, in plaats van te weenen? وَتَ‍ضْ‍‍حَك‍‍ُ‍ونَ ‌وَلاَ‌ تَ‍‍بْ‍‍كُونَ
Wa 'Antum Sāmidūna 053-061 Terwijl gij uw tijd in ijdele uitspanningen doorbrengt. وَ‌أَ‌نْ‍‍تُمْ سَامِدُ‌ونَ
Fāsjudū Lillāh Wa A`budū 053-062 Vereert veeleer God en dient hem. فَاسْجُدُ‌و‌الِلَّهِ ‌وَ‌اعْبُ‍‍د‍ُ‍‌و‌ا
Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ
Next Sūrah