Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter | Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ |
Ĥā-Mīm
| 044-001 Ha. Mim.
|
حَا-مِيم |
Wa Al-Kitābi Al-Mubīni
| 044-002 Bij het doorzichtige boek van den Koran.
|
وَالْكِتَابِ الْمُبِينِ |
'Innā 'Anzalnāhu Fī Laylatin Mubārakatin ۚ 'Innā Kunnā Mundhirīna
| 044-003 Waarlijk wij hebben dit in eenen gezegenden nacht nedergezonden: want wij hadden ons verbonden zoo te handelen.
|
إِنَّا أَنزَلْنَاهُ فِي لَيْلَةٍ مُبَارَكَةٍ ۚ إِنَّا كُنَّا مُنذِرِينَ |
Fīhā Yufraqu Kullu 'Amrin Ĥakīmin
| 044-004 In den nacht waarin, gij duidelijke wijze, het besluit van ieder bepaald ding is nedergezonden.
|
فِيهَا يُفْرَقُ كُلُّ أَمْرٍ حَكِيمٍ |
'Amrāan Min `Indinā ۚ 'Innā Kunnā Mursilīna
| 044-005 Als een bevel van ons. Waarlijk wij waren immer gewoon, gezanten met openbaringen, met zeker tusschenpoozen te zenden.
|
أَمْرا ً مِنْ عِنْدِنَا ۚ إِنَّا كُنَّا مُرْسِلِينَ |
Raĥmatan Min Rabbika ۚ 'Innahu Huwa As-Samī`u Al-`Alīmu
| 044-006 Als bewijs der genade van uwen Heer; want hij is het die alles hoort en ziet.
|
رَحْمَة ً مِنْ رَبِّكَ ۚ إِنَّهُ هُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ |
Rabbi As-Samāwāti Wa Al-'Arđi Wa Mā Baynahumā ۖ 'In Kuntum Mūqinīna
| 044-007 De Heer van hemel en aarde en van alles wat daar tusschen is; indien gij menschen van vast geloof zijt.
|
رَبِّ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا ۖ إِنْ كُنْتُمْ مُوقِنِينَ |
Lā 'Ilāha 'Illā Huwa Yuĥyī Wa Yumītu ۖ Rabbukum Wa Rabbu 'Ābā'ikumu Al-'Awwalīna
| 044-008 Er is geen God buiten hem: hij geeft leven en hij doet sterven; hij is uw Heer en de Heer uwer voorvaderen.
|
لاَ إِلَهَ إِلاَّ هُوَ يُحْيِي وَيُمِيتُ ۖ رَبُّكُمْ وَرَبُّ آبَائِكُمُ الأَوَّلِينَ |
Bal Hum Fī Shakkin Yal`abūna
| 044-009 Thans vermaken zij zich door te twijfelen.
|
بَلْ هُمْ فِي شَكٍّ يَلْعَبُونَ |
Fārtaqib Yawma Ta'tī As-Samā'u Bidukhānin Mubīnin
| 044-010 Maar sla hen gade, op den dag dat de hemel een zichtbaren rook zal voortbrengen.
|
فَارْتَقِبْ يَوْمَ تَأْتِي السَّمَاءُ بِدُخَانٍ مُبِينٍ |
Yaghshá An-Nāsa ۖ Hādhā `Adhābun 'Alīmun
| 044-011 Die den mensch zal bedekken. Dit zal eene martelende plaag wezen.
|
يَغْشَى النَّاسَ ۖ هَذَا عَذَابٌ أَلِيمٌ |
Rabbanā Akshif `Annā Al-`Adhāba 'Innā Mu'uminūna
| 044-012 Zij zullen zeggen: O Heer! neem deze plaag van ons af; waarlijk wij zullen ware geloovigen worden.
|
رَبَّنَا اكْشِفْ عَنَّا الْعَذَابَ إِنَّا مُؤْمِنُونَ |
'Anná Lahumu Adh-Dhikrá Wa Qad Jā'ahum Rasūlun Mubīnun
| 044-013 Wat heeft onze vermaning hen in dezen toestand gebaat, toen een duidelijke gezant tot hen kwam.
|
أَنَّى لَهُمُ الذِّكْرَى وَقَدْ جَاءَهُمْ رَسُولٌ مُبِينٌ |
Thumma Tawallaw `Anhu Wa Qālū Mu`allamun Majnūnun
| 044-014 En zij zich van hem verwijderden, zeggende: Deze man is door anderen onderricht, of hij is een uitzinnig mensch.
|
ثُمَّ تَوَلَّوْا عَنْهُ وَقَالُوا مُعَلَّمٌ مَجْنُونٌ |
'Innā Kāshifū Al-`Adhābi Qalīlāan ۚ 'Innakum `Ā'idūna
| 044-015 Indien wij de plaag eenigermate van u afnemen, zult gij zekerlijk tot uwe ongetrouwheid terugkeeren.
|
إِنَّا كَاشِفُوا الْعَذَابِ قَلِيلا ً ۚ إِنَّكُمْ عَائِدُونَ |
Yawma Nabţishu Al-Baţshata Al-Kubrá 'Innā Muntaqimūna
| 044-016 Op den dag waarop wij hen fel en met groote macht zullen aanvallen, waarlijk, dan zullen wij wraak op hen nemen.
|
يَوْمَ نَبْطِشُ الْبَطْشَةَ الْكُبْرَى إِنَّا مُنتَقِمُونَ |
Wa Laqad Fatannā Qablahum Qawma Fir`awna Wa Jā'ahum Rasūlun Karīmun
| 044-017 Wij beproefden het volk van Pharao vََr hen, en een achtingswaardige gezant kwam tot hen.
|
وَلَقَدْ فَتَنَّا قَبْلَهُمْ قَوْمَ فِرْعَوْنَ وَجَاءَهُمْ رَسُولٌ كَرِيمٌ |
'An 'Addū 'Ilayya `Ibāda Allāhi ۖ 'Innī Lakum Rasūlun 'Amīnun
| 044-018 Zeggende: Zendt de dienaren van God tot mij, waarlijk, ik ben een verzoenend zendeling voor u.
|
أَنْ أَدُّوا إِلَيَّ عِبَادَ اللَّهِ ۖ إِنِّي لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ |
Wa 'An Lā Ta`lū `Alá Allāhi ۖ 'Innī 'Ātīkum Bisulţānin Mubīnin
| 044-019 En staat niet op tegen God, want ik kom met eene duidelijke macht tot u.
|
وَأَنْ لاَ تَعْلُوا عَلَى اللَّهِ ۖ إِنِّي آتِيكُمْ بِسُلْطَانٍ مُبِينٍ |
Wa 'Innī `Udhtu Birabbī Wa Rabbikum 'An Tarjumūni
| 044-020 Ik zoek eene schuilplaats bij mijn Heer en uw Heer, opdat gij mij niet steenigt.
|
وَإِنِّي عُذْتُ بِرَبِّي وَرَبِّكُمْ أَنْ تَرْجُمُونِ |
Wa 'In Lam Tu'uminū Lī Fā`tazilūni
| 044-021 Indien gij mij niet gelooft, scheidt dan voor het minst van mij.
|
وَإِنْ لَمْ تُؤْمِنُوا لِي فَاعْتَزِلُونِ |
Fada`ā Rabbahu~ 'Anna Hā'uulā' Qawmun Mujrimūna
| 044-022 En toen zij hem van bedrog beschuldigden, riep hij zijn Heer aan, zeggende: Dit is een zondig volk.
|
فَدَعَا رَبَّهُ~ُ أَنَّ هَاؤُلاَء قَوْمٌ مُجْرِمُونَ |
Fa'asri Bi`ibādī Laylāan 'Innakum Muttaba`ūna
| 044-023 En God zeide tot hem: Trek des nachts met mijne dienaren voort; want gij zult vervolgd worden,
|
فَأَسْرِ بِعِبَادِي لَيْلا ً إِنَّكُمْ مُتَّبَعُونَ |
Wa Atruki Al-Baĥra Rahwan ۖ 'Innahum Jundun Mughraqūna
| 044-024 En laat de zee gespleten achter u, opdat de Egyptenaren er in gaan. Want zij vormen eene schaar, gedoemd om verdronken te worden.
|
وَاتْرُكِ الْبَحْرَ رَهْوا ً ۖ إِنَّهُمْ جُندٌ مُغْرَقُونَ |
Kam Tarakū Min Jannātin Wa `Uyūnin
| 044-025 Hoe vele tuinen en fonteinen.
|
كَمْ تَرَكُوا مِنْ جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ |
Wa Zurū`in Wa Maqāmin Karīmin
| 044-026 En bezaaide korenvelden en schoone woningen.
|
وَزُرُوعٍ وَمَقَامٍ كَرِيمٍ |
Wa Na`matin Kānū Fīhā Fākihīna
| 044-027 En voordeelen welke gij geniet, lieten zij niet achter zich?
|
وَنَعْمَةٍ كَانُوا فِيهَا فَاكِهِينَ |
Kadhālika ۖ Wa 'Awrathnāhā Qawmāan 'Ākharīna
| 044-028 Zoo ontnamen wij hun het bezit daarvan, en wij gaven het, als eene erfenis, aan een ander volk.
|
كَذَلِكَ ۖ وَأَوْرَثْنَاهَا قَوْما ً آخَرِينَ |
Famā Bakat `Alayhimu As-Samā'u Wa Al-'Arđu Wa Mā Kānū Munžarīna
| 044-029 Hemel noch aarde hebben om hen geweend; en zij verkregen geen uitstel.
|
فَمَا بَكَتْ عَلَيْهِمُ السَّمَاءُ وَالأَرْضُ وَمَا كَانُوا مُنظَرِينَ |
Wa Laqad Najjaynā Banī 'Isrā'īla Mina Al-`Adhābi Al-Muhīni
| 044-030 Wij bevrijdden de kinderen Israëls van eene schandelijke mishandeling.
|
وَلَقَدْ نَجَّيْنَا بَنِي إِسْرَائِيلَ مِنَ الْعَذَابِ الْمُهِينِ |
Min Fir`awna ۚ 'Innahu Kāna `Ālīāan Mina Al-Musrifīna
| 044-031 Van Pharao; want hij was hoovaardig en een zondaar.
|
مِنْ فِرْعَوْنَ ۚ إِنَّهُ كَانَ عَالِيا ً مِنَ الْمُسْرِفِينَ |
Wa Laqadi Akhtarnāhum `Alá `Ilmin `Alá Al-`Ālamīna
| 044-032 Wij kozen hen, voorbedachtelijk, boven alle volkeren.
|
وَلَقَدِ اخْتَرْنَاهُمْ عَلَى عِلْمٍ عَلَى الْعَالَمِينَ |
Wa 'Ātaynāhum Mina Al-'Āyāti Mā Fīhi Balā'un Mubīnun
| 044-033 Wij toonden hun verschillende teekenen, waarin een duidelijke proef was gelegen.
|
وَآتَيْنَاهُمْ مِنَ الآيَاتِ مَا فِيهِ بَلاَءٌ مُبِينٌ |
'Inna Hā'uulā' Layaqūlūna
| 044-034 Waarlijk deze bewoners van Mekka (ongeloovigen) zeggen:
|
إِنَّ هَاؤُلاَء لَيَقُولُونَ |
'In Hiya 'Illā Mawtatunā Al-'Ūlá Wa Mā Naĥnu Bimunsharīna
| 044-035 Zekerlijk zal ons bepaald einde geen ander dan onze eerste, natuurlijke dood wezen; nimmer zullen wij weder worden opgewekt.
|
إِنْ هِيَ إِلاَّ مَوْتَتُنَا الأُولَى وَمَا نَحْنُ بِمُنشَرِينَ |
Fa'tū Bi'ābā'inā 'In Kuntum Şādiqīna
| 044-036 Breng dan onze voorvaderen tot het leven terug, indien gij de waarheid spreekt.
|
فَأْتُوا بِآبَائِنَا إِنْ كُنتُمْ صَادِقِينَ |
'Ahum Khayrun 'Am Qawmu Tubba`in Wa Al-Ladhīna Min Qablihim ۚ 'Ahlaknāhum ۖ 'Innahum Kānū Mujrimīna
| 044-037 Zijn zij beter of het volk van Tobba. En zij die vََr hen bestonden? Wij verdelgden hen, omdat zij zonden bedreven.
|
أَهُمْ خَيْرٌ أَمْ قَوْمُ تُبَّعٍ وَالَّذِينَ مِنْ قَبْلِهِمْ ۚ أَهْلَكْنَاهُمْ ۖ إِنَّهُمْ كَانُوا مُجْرِمِينَ |
Wa Mā Khalaqnā As-Samāwāti Wa Al-'Arđa Wa Mā Baynahumā Lā`ibīna
| 044-038 Wij hebben de hemelen en de aarde, en alles wat daar tusschen is, niet geschapen, bij wijze van uitspanning.
|
وَمَا خَلَقْنَا السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضَ وَمَا بَيْنَهُمَا لاَعِبِينَ |
Mā Khalaqnāhumā 'Illā Bil-Ĥaqqi Wa Lakinna 'Aktharahum Lā Ya`lamūna
| 044-039 Wij hebben die in waarheid (ernst) geschapen; maar het grootste deel hunner begrijpt het niet.
|
مَا خَلَقْنَاهُمَا إِلاَّ بِالْحَقِّ وَلَكِنَّ أَكْثَرَهُمْ لاَ يَعْلَمُونَ |
'Inna Yawma Al-Faşli Mīqātuhum 'Ajma`īna
| 044-040 Waarlijk, de dag der scheiding zal de bepaalde tijd van hen allen wezen.
|
إِنَّ يَوْمَ الْفَصْلِ مِيقَاتُهُمْ أَجْمَعِينَ |
Yawma Lā Yughnī Mawlan `An Mawlan Shay'āan Wa Lā Hum Yunşarūna
| 044-041 Een dag, waarop de meester en de dienaren elkander niet van voordeel zullen wezen, en niet geholpen zullen worden.
|
يَوْمَ لاَ يُغْنِي مَوْلىً عَنْ مَوْلى ً شَيْئا ً وَلاَ هُمْ يُنصَرُونَ |
'Illā Man Raĥima Allāhu ۚ 'Innahu Huwa Al-`Azīzu Ar-Raĥīmu
| 044-042 Uitgezonderd zij, aan welke God genade zal verleend hebben: want hij is de Machtige, de Genadige.
|
إِلاَّ مَنْ رَحِمَ اللَّهُ ۚ إِنَّهُ هُوَ الْعَزِيزُ الرَّحِيمُ |
'Inna Shajarata Az-Zaqqūmi
| 044-043 Waarlijk, de vrucht van den boom van al Zakkoem.
|
إِنَّ شَجَرَةَ الزَّقُّومِ |
Ţa`āmu Al-'Athīmi
| 044-044 Zal het voedsel van den goddelooze wezen.
|
طَعَامُ الأَثِيمِ |
Kālmuhli Yaghlī Fī Al-Buţūni
| 044-045 Als de droesem van olie, zal het in de buiken der verdoemde koken (als gesmolten metaal).
|
كَالْمُهْلِ يَغْلِي فِي الْبُطُونِ |
Kaghalyi Al-Ĥamīmi
| 044-046 Zooals het koken, van het heetste water.
|
كَغَلْيِ الْحَمِيمِ |
Khudhūhu Fā`tilūhu 'Ilá Sawā'i Al-Jaĥīmi
| 044-047 Men zal tot de volvoerders van Gods wil zeggen: Grijpt den snoodaard en sleept hem naar het midden der hel.
|
خُذُوهُ فَاعْتِلُوهُ إِلَى سَوَاءِ الْجَحِيمِ |
Thumma Şubbū Fawqa Ra'sihi Min `Adhābi Al-Ĥamīmi
| 044-048 En werpt op zijn hoofd de marteling van heet water;
|
ثُمَّ صُبُّوا فَوْقَ رَأْسِهِ مِنْ عَذَابِ الْحَمِيمِ |
Dhuq 'Innaka 'Anta Al-`Azīzu Al-Karīmu
| 044-049 Zeggende: Proef dit; want gij zijt de machtige en eerbiedwaardige persoon.
|
ذُقْ إِنَّكَ أَنْتَ الْعَزِيزُ الْكَرِيمُ |
'Inna Hādhā Mā Kuntum Bihi Tamtarūna
| 044-050 Waarlijk, dit is de straf waaraan gij twijfeldet.
|
إِنَّ هَذَا مَا كُنتُمْ بِهِ تَمْتَرُونَ |
'Inna Al-Muttaqīna Fī Maqāmin 'Amīnin
| 044-051 Maar de vromen zullen op eene plaats van zekerheid worden gehuisvest.
|
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي مَقَامٍ أَمِينٍ |
Fī Jannātin Wa `Uyūnin
| 044-052 Tusschen tuinen en fonteinen.
|
فِي جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ |
Yalbasūna Min Sundusin Wa 'Istabraqin Mutaqābilīna
| 044-053 Zij zullen gekleed worden in fijne zijde en satijn, en zij zullen met de aangezichten tegenover elkander zitten.
|
يَلْبَسُونَ مِنْ سُندُسٍ وَإِسْتَبْرَقٍ مُتَقَابِلِينَ |
Kadhālika Wa Zawwajnāhum Biĥūrin `Īnin
| 044-054 Zoo zal het wezen, en zij zullen huwen, met schoone meisjes, die groote, zwarte oogen hebben.
|
كَذَلِكَ وَزَوَّجْنَاهُمْ بِحُورٍ عِينٍ |
Yad`ūna Fīhā Bikulli Fākihatin 'Āminīna
| 044-055 Op die plaats zullen zij, in volle zekerheid, zich alle soorten van vruchten doen toedienen.
|
يَدْعُونَ فِيهَا بِكُلِّ فَاكِهَةٍ آمِنِينَ |
Lā Yadhūqūna Fīhā Al-Mawta 'Illā Al-Mawtata Al-'Ūlá ۖ Wa Waqāhum `Adhāba Al-Jaĥīmi
| 044-056 Zij zullen daar den dood niet proeven na den eersten dood, en God zal hen van de hellepijnen bevrijden.
|
لاَ يَذُوقُونَ فِيهَا الْمَوْتَ إِلاَّ الْمَوْتَةَ الأُولَى ۖ وَوَقَاهُمْ عَذَابَ الْجَحِيمِ |
Fađlāan Min Rabbika ۚ Dhālika Huwa Al-Fawzu Al-`Ažīmu
| 044-057 Het is door den genadige goedheid van uwen Heer. Dit zal eene groote gelukzaligheid wezen.
|
فَضْلا ً مِنْ رَبِّكَ ۚ ذَلِكَ هُوَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ |
Fa'innamā Yassarnāhu Bilisānika La`allahum Yatadhakkarūna
| 044-058 Daarenboven hebben wij den Koran gemakkelijk gemaakt, door dien in uwe eigen taal te openbaren, opdat gij tot het einde vermaand zoudt wezen.
|
فَإِنَّمَا يَسَّرْنَاهُ بِلِسَانِكَ لَعَلَّهُمْ يَتَذَكَّرُونَ |
Fārtaqib 'Innahum Murtaqibūna
| 044-059 Daarom, o Mahomet! wacht den uitslag af; want ook zij wachten slechts, u door een of ander onheil te zien overvallen.
|
فَارْتَقِبْ إِنَّهُمْ مُرْتَقِبُونَ |
Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter | Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ |