Fī Biđ`i Sinīna ۗ Lillāh Al-'Amru MinQablu Wa Min Ba`du ۚ Wa Yawma'idhin Yafraĥu Al-Mu'uminūna
030-004 Binnen eenige jaren overwinnen. Aan God behoort de beschikking hierover, zoowel voor hetgeen voorbij is, als voor hetgeen komen zal. Op dien dag zullen de geloovigen zich verblijden
030-006 Dit is de belofte van God: God zal niet in tegenspraak met zijne belofte handelen; maar het grootste deel der menschen kennen Gods waarachtigheid niet.
'Awalam Yatafakkarū Fī 'Anfusihim ۗ Mā Khalaqa Allāhu As-Samāwāti Wa Al-'Arđa Wa Mā Baynahumā 'Illā Bil-Ĥaqqi Wa 'Ajalin Musamman ۗ Wa 'Inna Kathīrāan Mina An-Nāsi Biliqā'i Rabbihim Lakāfirūna
030-008 Overdenken zij niet bij zich zelven, dat God de hemelen en de aarde, en ook alles wat daartusschen is, niet anders dan in waarheid heeft geschapen en voor hen een bepaald tijdvak aangewezen heeft? Waarlijk een groot aantal der menschen verwerpen het geloof aan hunne toekomstige ontmoeting van den Heer bij de opstanding.
'Awalam Yasīrū Fī Al-'Arđi Fayanžurū Kayfa Kāna `Āqibatu Al-Ladhīna MinQablihim ۚ Kānū 'Ashadda MinhumQūwatan Wa 'Athārū Al-'Arđa Wa `Amarūhā 'Akthara Mimmā `Amarūhā Wa Jā'at/humRusuluhum Bil-Bayyināti ۖ Famā Kāna Allāhu Liyažlimahum Wa Lakin Kānū 'Anfusahum Yažlimūna
030-009 Gaan zij niet over de aarde, en zien zij niet wat het einde was van degenen die hen voorafgingen? Deze overtroffen de bewoners van Mekka in kracht, braken de aarde open en woonden daar in grooteren overvloed en voorspoed dan zij; en hunne gezanten kwamen met duidelijke wonderen tot hen, en God was niet geneigd, hen onrechtvaardig te behandelen; maar zij mishandelden hunne eigene zielen door hun hardnekkig ongeloof.
Wa Lam Yakun Lahum MinShurakā'ihimShufa`ā'u Wa Kānū Bishurakā'ihim Kāfirīna
030-013 Zij zullen geene tusschenpersonen hebben onder de afgoden welke zij met God vereenigen. En zij zullen de valsche goden verloochenen, welke zij met hem vereenigen.
Wa 'Ammā Al-Ladhīna Kafarū Wa Kadhdhabū Bi'āyātinā Wa Liqā'i Al-'Ākhirati Fa'ūlā'ika Fī Al-`Adhābi Muĥđarūna
030-016 Maar wat hen betreft, die niet geloofd en onze teekens en de ontmoeting in het volgende leven verworpen zullen hebben, zij zullen aan de straf worden overgeleverd.
Yukhriju Al-Ĥayya Mina Al-Mayyiti Wa Yukhriju Al-Mayyita Mina Al-Ĥayyi Wa Yuĥyī Al-'Arđa Ba`da Mawtihā ۚ Wa Kadhalika Tukhrajūna
030-019 Hij brengt het levende uit het doode voort, en hij brengt het doode uit het levende voort, en hij verkwikt de aarde, nadat die dood was. Evenzoo zult gij uit uwe graven worden voortgebracht.
Wa Min 'Āyātihi~ 'An Khalaqakum Min TurābinThumma 'Idhā 'Antum Basharun Tantashirūna
030-020 Een zijner teekenen is, dat hij u van stof heeft geschapen; en, onthoudt het, gij zijt menschen geworden die over de oppervlakte der aarde zijn verspreid.
Wa Min 'Āyātihi~ 'An Khalaqa Lakum Min 'Anfusikum 'Azwājāan Litaskunū 'Ilayhā Wa Ja`ala Baynakum Mawaddatan Wa Raĥmatan ۚ 'Inna Fī Dhālika La'āyātin Liqawmin Yatafakkarūna
030-021 En een ander zijner teekenen is, dat hij u vrouwen uit u zelven heeft geschapen, opdat gij met haar zoudt samenwonen, en hij heeft liefde en teederheid tusschen u geplaatst. Waarlijk, hierin zijn teekenen voor hen die begrijpen.
Wa Min 'Āyātihi Khalqu As-Samāwāti Wa Al-'Arđi Wa Akhtilāfu 'Alsinatikum Wa 'Alwānikum ۚ 'Inna Fī Dhālika La'āyātin Lil`ālimīna
030-022 Tot zijne teekenen behooren ook de schepping van de hemelen en de aarde, en de verscheidenheid uwer talen en uwe gelaatskleur. Waarlijk, hierin zijn teekenen voor menschen van verstand.
Wa Min 'Āyātihi Manāmukum Bil-Layli Wa An-Nahāri Wa Abtighā'uukum Min Fađlihi~ ۚ 'Inna Fī Dhālika La'āyātin Liqawmin Yasma`ūna
030-023 En tot zijne teekenen behooren uw slaap bij nacht en bij dag, en uwe pogingen om u van zijn overvloed te voorzien; waarlijk, hierin zijn teekens voor hen die luisteren.
Wa Min 'Āyātihi Yurīkumu Al-Barqa Khawfāan Wa Ţama`āan Wa Yunazzilu Mina As-Samā'i Mā'an Fayuĥyī Bihi Al-'Arđa Ba`da Mawtihā ۚ 'Inna Fī Dhālika La'āyātin Liqawmin Ya`qilūna
030-024 Onder zijne teekens behoort ook, dat hij u den bliksem toont om schrik te verwekken, en hoop op regen te geven, en dat hij water uit den hemel nederzendt en daardoor de aarde verkwikt, nadat die stervende was. Waarlijk, hierin zijn teekenen voor hen die begrijpen.
Wa Min 'Āyātihi~ 'An Taqūma As-Samā'u Wa Al-'Arđu Bi'amrihi ۚ Thumma 'Idhā Da`ākum Da`watan Mina Al-'Arđi 'Idhā 'Antum Takhrujūna
030-025 En onder zijne teekenen is er een; namelijk dat de aarde en de hemel op zijn bevel stil staan. Als hij u hierna uit de ingewanden der aarde zal oproepen, zult gij daaruit voortkomen.
Wa Huwa Al-Ladhī Yabda'u Al-Khalqa Thumma Yu`īduhu Wa Huwa 'Ahwanu `Alayhi ۚ Wa Lahu Al-Mathalu Al-'A`lá Fī As-Samāwāti Wa Al-'Arđi ۚ Wa Huwa Al-`Azīzu Al-Ĥakīmu
030-027 Hij is het die oorspronkelijk een schepsel voortbrengt en daarna weder tot hem terugvoert, en dit is hem zeer gemakkelijk. Hij eischt terecht de meest verheven vergelijking in den hemel en op de aarde, en hij is de Machtige, de Wijze.
Đaraba Lakum Mathalāan Min 'Anfusikum ۖ Hal Lakum Min Mā Malakat 'Aymānukum MinShurakā'a Fī Mā Razaqnākum Fa'antum Fīhi Sawā'un Takhāfūnahum Kakhīfatikum 'Anfusakum ۚ Kadhālika Nufaşşilu Al-'Āyāti Liqawmin Ya`qilūna
030-028 Hij stelt u vergelijkingen voor, aan u zelven ontleend. Hebt gij onder de slaven, welke door uwe rechterhand worden bezeten, een deelgenoot in het vermogen dat wij u hebben geschonken, zoodat gij daarvan gelijke bezitters met hen wordt, of dat gij hen vreest, zoo als gij elkander vreest? Zoo leggen wij onze teekens duidelijk uit, voor hen die begrijpen.
Bal Attaba`a Al-Ladhīna Žalamū 'Ahwā'ahum Bighayri `Ilmin ۖ Faman Yahdī Man 'Ađalla Allāhu ۖ Wa Mā Lahum Min Nāşirīna
030-029 Maar zij die onrechtvaardig handelen, door anderen naast God te plaatsen, volgen hunne eigene lusten zonder kennis; en wie zal degenen richten, welke God doet dwalen? Zij zullen niemand hebben om hem te helpen.
030-030 Weest dus godvruchtig en wendt uw aangezicht naar den waren godsdienst; de instelling van God, die den mensch heeft geschapen om haar te omhelzen. Er is geene verandering in hetgeen God heeft geschapen. Dit is de ware godsdienst; maar het grootste deel der menschen weet het niet.
Mina Al-Ladhīna Farraqū Dīnahum Wa Kānū Shiya`āan ۖ Kullu Ĥizbin Bimā Ladayhim Fariĥūna
030-032 Van hen die eene scheuring in hunnen godsdienst hebben gemaakt, en in verschillende secten zijn verdeeld, verblijdt iedere secte zich in hare eigen meening.
Wa 'Idhā Massa An-Nāsa Đurrun Da`aw Rabbahum Munībīna 'Ilayhi Thumma 'Idhā 'Adhāqahum Minhu Raĥmatan 'Idhā Farīqun Minhum Birabbihim Yushrikūna
030-033 Als tegenspoed hen treft, roepen zij hunnen Heer aan, zich tot hem wendende; daarna als hij hun van zijne genade heeft doen proeven, vereenigt een deel van hen andere godheden met hunnen Heer.
030-034 Om zich ondankbaar te betoonen voor de gunsten, welke wij hun hebben geschonken. Verblijdt u dus in de ijdele vermaken dezer wereld; maar hierna zult gij de gevolgen kennen.
Wa 'Idhā 'Adhaqnā An-Nāsa Raĥmatan Fariĥū Bihā ۖ Wa 'In Tuşibhum Sayyi'atun Bimā Qaddamat 'Aydīhim 'Idhā Hum Yaqnaţūna
030-036 Als wij de menschen de weldaden der genade doen smaken, verblijden zij zich daarin; doch indien hun kwaad overkomt, om hetgeen hunne handen te voren hebben bedreven, wanhopen zij.
Fa'āti Dhā Al-Qurbá Ĥaqqahu Wa Al-Miskīna Wa Abna As-Sabīli ۚ Dhālika Khayrun Lilladhīna Yurīdūna Wajha Allāhi Wa 'Ūlā'ika ۖ Humu Al-Mufliĥūna
030-038 Geef hem, die met u verwant is, datgene wat gij hem in billijkheid verplicht zijt, en ook aan den arme en den vreemdeling; dit is beter voor hen die Gods aangezicht zoeken, en zij zullen voorspoed genieten.
Wa Mā 'Ātaytum MinRibāan Liyarbuwā Fī 'Amwāli An-Nāsi Falā Yarbū `Inda Allāhi ۖ Wa Mā 'Ātaytum Min Zakāatin Turīdūna Wajha Allāhi Fa'ūlā'ika Humu Al-Muđ`ifūna
030-039 Wat gij in woeker zult geven, om het uwe met der menschen bezittingen te vergrooten, zal niet vergroot worden, dan door Gods zegen; maar wat gij aan aalmoezen geeft voor Gods zaak, daarvoor zult gij eene tweevoudige belooning ontvangen.
Al-Lahu Al-Ladhī KhalaqakumThumma RazaqakumThumma YumītukumThumma Yuĥyīkum ۖ Hal MinShurakā'ikum Man Yaf`alu MinDhālikum MinShay'in ۚ Subĥānahu Wa Ta`ālá `Ammā Yushrikūna
030-040 God is het die u geschapen en van voedsel voorzien heeft; daarna zal hij u doen sterven, en daarna zal hij u ten leven opwekken. Is er een uwer valsche goden, die in staat is het minste dezer dingen te doen? Geloofd zij hij en verre zij het van hem, wat zij met hem vereenigen.
030-041 Verderf is te land en ter zee verschenen, om de misdaden door menschenhanden bedreven; ten einde zij daardoor een deel der vruchten zouden proeven van hetgeen zij hebben gewrocht, opdat zij misschien van hunne slechte wegen zouden mogen terugkeeren.
030-043 Wend dus uw aangezicht naar den rechten godsdienst, alvorens de dag kome, dien niemand van God kan verwijderen. Op dien dag zullen zij in twee groepen worden gescheiden.
Man Kafara Fa`alayhi Kufruhu ۖ Wa Man `Amila Şāliĥāan Fali'anfusihim Yamhadūna
030-044 Die een ongeloovige mocht zijn geweest, zal de lasten van zijn ongeloof dragen, en die gedaan zullen hebben, wat recht is, zullen zich rustplaatsen in het paradijs spreiden;
Liyajziya Al-Ladhīna 'Āmanū Wa `Amilū Aş-Şāliĥāti Min Fađlihi~ ۚ 'Innahu Lā Yuĥibbu Al-Kāfirīna
030-045 Opdat hij van zijne overvloedige milddadigheid degenen mogen beloonen, die geloofd en rechtvaardig gehandeld zullen hebben; want hij bemint de ongeloovigen niet.
Wa Min 'Āyātihi~ 'An Yursila Ar-Riyāĥa Mubashshirātin Wa Liyudhīqakum MinRaĥmatihi Wa Litajriya Al-Fulku Bi'amrihi Wa Litabtaghū Min Fađlihi Wa La`allakum Tashkurūna
030-046 Onder zijne teekenen is er een: dat hij de winden zendt, welkome tijding dragende van regen, opdat hij u van zijne genade zou mogen doen proeven en opdat de schepen op zijn bevel mogen zeilen, en gij dankbaar wezen zoudt.
Wa Laqad 'Arsalnā MinQablika Rusulāan 'Ilá Qawmihim Fajā'ūhum Bil-Bayyināti Fāntaqamnā Mina Al-Ladhīna 'Ajramū ۖ Wa Kāna Ĥaqqāan `Alaynā Naşru Al-Mu'uminīna
030-047 Vََr u zonden wij gezanten onder die verschillende volkeren; zij kwamen met duidelijke bewijzen tot hen en wij namen wraak op degenen die zondig handelden. Het was onze plicht de ware geloovigen te ondersteunen.
Al-Lahu Al-Ladhī Yursilu Ar-Riyāĥa Fatuthīru Saĥābāan Fayabsuţuhu Fī As-Samā'i Kayfa Yashā'u Wa Yaj`aluhu Kisafāan Fatará Al-Wadqa Yakhruju Min Khilālihi ۖ Fa'idhā 'Aşāba Bihi Man Yashā'u Min `Ibādihi~ 'Idhā Hum Yastabshirūna
030-048 Het is God die de winden zendt, en de wolken doet oprijzen, deze naar zijn welbehagen in den hemel uitspreidt en naderhand verdrijft; en gij kunt den regen uit haar midden zien voortkomen, en als hij dien op degenen zijner dienaren uitgiet welke hem behagen, worden zij met vreugde vervuld.
030-050 Beschouw daarom de sporen van Gods genade hoe hij de aarde verkwikt na haren kwijnenden staat. Waarlijk, hij zal de dooden doen opstaan; want hij is almachtig.
Wa La'in 'Arsalnā Rīĥāan Fara'awhu Muşfarrāan Lažallū Min Ba`dihi Yakfurūna
030-051 Indien wij een verzengenden wind zonden, en zij zouden hun koren zien geel worden en verbranden, zouden zij zeker ondankbaar worden, in weerwil onzer vroegere gunsten.
Wa Mā 'Anta Bihādī Al-`Umyi `AnĐalālatihim ۖ 'In Tusmi`u 'Illā Man Yu'uminu Bi'āyātinā Fahum Muslimūn
030-053 Ook kunt gij den blinde niet uit zijne dwaling leiden. Gij zult niemand hoorend maken, behalve hen die in onze teekenen gelooven; want deze zijn ons onderworpen.
Al-Lahu Al-Ladhī Khalaqakum MinĐa`finThumma Ja`ala Min Ba`di Đa`finQūwatanThumma Ja`ala Min Ba`di QūwatinĐa`fāan Wa Shaybatan ۚ Yakhluqu Mā Yashā'u ۖ Wa Huwa Al-`Alīmu Al-Qadīru
030-054 Het is God die u vol zwakheid heeft geschapen, en u, na de zwakte, kracht heeft gegeven: maar na de kracht zal hij u wederom tot zwakte terugbrengen en tot grijze haren. Hij schept wat hem behaagt, en hij is de Wijze, de Machtige.
030-055 Op den dag waarop het laatste uur zal komen, zullen de zondaren willen zweren. Dat zij niet langer dan een uur zijn gebleven. Op dezelfde wijze spraken zij gedurende hunnen leeftijd leugens uit.
Wa Qāla Al-Ladhīna 'Ūtū Al-`Ilma Wa Al-'Īmāna Laqad Labithtum Fī Kitābi Allāhi 'Ilá Yawmi Al-Ba`thi ۖ Fahadhā Yawmu Al-Ba`thi Wa Lakinnakum Kuntum Lā Ta`lamūna
030-056 Maar zij aan wie kennis en geloof werd geschonken, zullen zeggen: Gij zijt gebleven, overeenkomstig Gods boek, tot den dag der opstanding; maar gij wist het niet.
Fayawma'idhin Lā Yanfa`u Al-Ladhīna Žalamū Ma`dhiratuhum Wa Lā Hum Yusta`tabūna
030-057 Op dien dag zal hunne verontschuldiging degenen niet helpen, die onrechtvaardig hebben gehandeld; ook zullen zij niet meer worden uitgenoodigd, zich bij God aangenaam te maken.
Wa LaqadĐarabnā Lilnnāsi Fī Hādhā Al-Qur'āni Min Kulli Mathalin ۚ Wa La'in Ji'tahum Bi'āyatin Layaqūlanna Al-Ladhīna Kafarū 'In 'Antum 'Illā Mubţilūna
030-058 En thans hebben wij den mensch in dezen Koran vergelijkingen van allerlei aard voorgesteld; maar indien gij de ongeloovigen een vers daarvan brengt, zullen zij zekerlijk zeggen; Gij zijt slechts verkondigers van ijdele leugens.
030-060 Maar gij, o Mahomet, volhard met standvastigheid; want God is waar, en laten niet zij u tot wankelen brengen, die geene zekere kennis bezitten.