Roman Script    Reciting key words            Previous Sūrah    Quraan Index    Home  

14) Sūrat 'Ibrāhīm

Printed format

14) سُورَة إبرَاهِيم

Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ
'Alif-Lām- ۚ Kitābun 'Anzalnāhu 'Ilayka Litukhrija An-Nāsa Mina Až-Žulumāti 'Ilá An-Nūr Bi'idhni Rabbihim 'Ilá Şirāţi Al-`Azīzi Al-Ĥamīdi 014-001 E. L. R. Dit boek hebben wij u nedergezonden, opdat gij de menschen van de duisternis tot het licht zoudt voeren, en met het verlof van hunnen Heer, op den glorierijken en prijzenswaardigen weg. أَلِف-لَام-‍رَ‌ا‌ ۚ كِت‍‍َ‍ابٌ ‌أَ‌ن‍‍زَلْن‍‍َ‍اهُ ‌إِلَ‍‍يْ‍‍كَ لِتُ‍‍خْ‍‍رِجَ ‌ال‍‍نّ‍‍َ‍اسَ مِنَ ‌ال‍‍ظُّ‍‍لُم‍‍َ‍اتِ ‌إِلَى‌ ‌ال‍‍نُّ‍‍و‌ر‌ بِإِ‌ذْنِ ‌‍رَبِّهِمْ ‌إِلَى‌ صِ‍رَ‍‌اطِ ‌الْعَز‍ِ‍ي‍‍زِ‌ ‌الْحَمِيدِ
Al-Lahi Al-Ladhī Lahu Mā Fī As-Samāwāti Wa Mā Fī Al-'Arđi ۗ Wa Waylun Lilkāfirīna Min `Adhābin Shadīdin 014-002 Hij is God, wien alles toebehoort wat in den hemel en op de aarde is, en wee over de ongeloovigen; want eene gestrenge straf wacht hen. اللَّهِ ‌الَّذِي لَ‍‍هُ مَا‌ فِي ‌ال‍‍سَّمَا‌و‍َ‍‌اتِ ‌وَمَا‌ فِي ‌الأَ‌رْ‍ضِ ۗ ‌وَ‌وَيْ‍‍ل ٌ‌ لِلْكَافِ‍‍ر‍ِ‍ي‍‍نَ مِ‍‌‍نْ عَذ‍َ‍‌اب‌‍ٍ‌ شَدِيدٍ
Al-Ladhīna Yastaĥibbūna Al-Ĥayāata Ad-Dunyā `Alá Al-'Ākhirati Wa Yaşuddūna `An Sabīli Allāhi Wa Yabghūnahā `Iwajāan ۚ 'Ūlā'ika Fī Đalālin Ba`īdin 014-003 Die het tegenwoordige leven boven het toekomstige beminnen en de menschen afvoeren van Gods weg, en dien kronkelig trachten te maken, deze verkeeren in eene dwaling, die ver van de waarheid verwijderd is. الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ يَسْتَحِبّ‍‍ُ‍ونَ ‌الْحَي‍‍َ‍اةَ ‌ال‍‍دُّ‌نْ‍‍يَا‌ عَلَى‌ ‌الآ‍‍خِ‍رَةِ ‌وَيَ‍‍صُ‍‍دّ‍ُ‍‌ونَ عَ‍‌‍نْ سَب‍‍ِ‍ي‍‍لِ ‌اللَّ‍‍هِ ‌وَيَ‍‍بْ‍‍‍‍غُ‍‍ونَهَا‌ عِوَجاً‌ ۚ ‌أ‍ُ‍‌وْل‍‍َ‍ائِكَ فِي ضَ‍‍لاَل ٍ‌ بَعِيدٍ
Wa Mā 'Arsalnā Min Rasūlin 'Illā Bilisāni Qawmihi Liyubayyina Lahum ۖ Fayuđillu Allāhu Man Yashā'u Wa Yahdī Man Yashā'u ۚ Wa Huwa Al-`Azīzu Al-Ĥakīmu 014-004 Wij hebben geen apostel gezonden dan met de taal van zijn volk, opdat hij hun hunnen plicht duidelijk zou kunnen verklaren, want God doet dwalen naar zijn welbehagen en leidt dengeen die hem behaagt; en hij is de machtige, de wijze. وَمَ‍‍ا‌ ‌أَ‌رْسَلْنَا‌ مِ‍‌‍نْ ‌‍رَس‍‍ُ‍ول‌‍ٍ‌ ‌إِلاَّ‌ بِلِس‍‍َ‍انِ قَ‍‍وْمِ‍‍هِ لِيُبَيِّنَ لَهُمْ ۖ فَيُ‍‍ضِ‍‍لُّ ‌اللَّ‍‍هُ مَ‍‌‍نْ يَش‍‍َ‍ا‌ءُ‌ ‌وَيَهْدِي مَ‍‌‍نْ يَش‍‍َ‍ا‌ءُ‌ ۚ ‌وَهُوَ‌ ‌الْعَز‍ِ‍ي‍‍زُ‌ ‌الْحَكِيمُ
Wa Laqad 'Arsalnā Mūsá Bi'āyātinā 'An 'Akhrij Qawmaka Mina Až-Žulumāti 'Ilá An-Nūri Wa Dhakkirhum Bi'ayyāmi Allāhi ۚ 'Inna Fī Dhālika La'āyātin Likulli Şabbārin Shakūrin 014-005 Wij zonden vroeger Mozes met onze teekens en gaven hem bevelen, zeggende: Leid uw volk uit de duisternis tot het licht, en herinner hun de gunsten van God; waarlijk, daarin zijn teekens voor ieder lijdzaam en dankbaar mensch. وَلَ‍قَ‍‍دْ‌ ‌أَ‌رْسَلْنَا‌ مُوسَى‌ بِآيَاتِنَ‍‍ا‌ ‌أَ‌نْ ‌أَ‍خْ‍‍رِجْ قَ‍‍وْمَكَ مِنَ ‌ال‍‍ظُّ‍‍لُم‍‍َ‍اتِ ‌إِلَى‌ ‌ال‍‍نّ‍‍ُ‍و‌ر‍ِ‍‌ ‌وَ‌ذَكِّ‍‍رْهُمْ بِأَيّ‍‍َ‍امِ ‌اللَّ‍‍هِ ۚ ‌إِنَّ فِي ‌ذَلِكَ لَآي‍‍َ‍ات‍ٍ‌ لِكُلِّ صَ‍‍بّ‍‍َ‍ا‌ر‌‌ٍ‌ شَكُو‌رٍ
Wa 'Idh Qāla Mūsá Liqawmihi Adhkurū Ni`mata Allāhi `Alaykum 'Idh 'Anjākum Min 'Āli Fir`awna Yasūmūnakum Sū'a Al-`Adhābi Wa Yudhabbiĥūna 'Abnā'akum Wa Yastaĥyūna Nisā'akum ۚ Wa Fī Dhālikum Balā'un Min Rabbikum `Ažīmun 014-006 En herinner u toen Mozes tot zijn volk zeide: Herdenk de gunst van God omtrent u, toen hij u van het juk van Pharao bevrijdde: deze verdrukte u vreeselijk; en zij doodden uwe mannelijke kinderen en lieten uwe vrouwelijke kinderen leven. Dit was een harde proef van uwen Heer. وَ‌إِ‌ذْ‌ قَ‍‍الَ مُوسَى‌ لِ‍‍قَ‍‍وْمِهِ ‌ا‌ذْكُرُ‌و‌ا‌ نِعْمَةَ ‌اللَّ‍‍هِ عَلَيْكُمْ ‌إِ‌ذْ‌ ‌أَ‌ن‍‍جَاكُمْ مِ‍‌‍نْ ‌آلِ فِ‍‍رْعَ‍‍وْنَ يَسُومُونَكُمْ س‍‍ُ‍و‌ءَ‌ ‌الْعَذ‍َ‍‌ابِ ‌وَيُذَبِّح‍‍ُ‍ونَ ‌أَبْ‍‍ن‍‍َ‍ا‌ءَكُمْ ‌وَيَسْتَحْي‍‍ُ‍ونَ نِس‍‍َ‍ا‌ءَكُمْ ۚ ‌وَفِي ‌ذَلِكُمْ بَلاَ‌ء‌ٌ‌ مِ‍‌‍نْ ‌‍رَبِّكُمْ عَ‍‍ظِ‍‍يمٌ
Wa 'Idh Ta'adhdhana Rabbukum La'in Shakartum La'azīdannakum ۖ Wa La'in Kafartum 'Inna `Adhābī Lashadīdun 014-007 En toen uw Heer door den mond van Mozes eene verklaring aflegde, zeide hij: Waarlijk, ik wil mijne weldaden omtrent u vermeerderen, indien gij dankbaar zijt; maar indien gij ondankbaar zijt, waarlijk, dan zal mijne straf gestreng zijn. وَ‌إِ‌ذْ‌ تَأَ‌ذَّنَ ‌‍رَبُّكُمْ لَئِ‍‌‍نْ شَكَرْتُمْ لَأَ‌زِيدَنَّ‍‍كُمْ ۖ ‌وَلَئِ‍‌‍نْ كَفَرْتُمْ ‌إِنَّ عَذَ‌ابِي لَشَدِيدٌ
Wa Qāla Mūsá 'In Takfurū 'Antum Wa Man Al-'Arđi Jamī`āan Fa'inna Allāha Laghanīyun Ĥamīdun 014-008 En indien gij ongeloovig zijt, en de geheele aarde met u, dan nog is God rijk en lofwaardig. وَ‍قَ‍‍الَ مُوسَ‍‍ى‌ ‌إِ‌نْ تَكْفُرُ‌و‌ا‌ ‌أَ‌نْ‍‍تُمْ ‌وَمَ‍‌‍نْ فِي ‌الأَ‌رْ‍ضِ جَمِيعا‌‌ ً‌ فَإِنَّ ‌اللَّ‍‍هَ لَ‍‍غَ‍‍نِيٌّ حَمِيدٌ
'Alam Ya'tikum Naba'u Al-Ladhīna Min Qablikum Qawmi Nūĥin Wa `Ādin Wa Thamūda Wa ۛ Al-Ladhīna Min Ba`dihim ۛ Lā Ya`lamuhum 'Illā Al-Lahu ۚ Jā'at/hum Rusuluhum Bil-Bayyināti Faraddū 'Aydiyahum Fī 'Afwāhihim Wa Qālū 'Innā Kafarnā Bimā 'Ursiltum Bihi Wa 'Innā Lafī Shakkin Mimmā Tad`ūnanā 'Ilayhi Murībin 014-009 Hebt gij de geschiedenis der volkeren, uwe voorgangers, niet gehoord? namelijk van het volk van Noach, en van Ad en van Thamoed en van degenen die hen opvolgden. Wier getal niemand kent, behalve God? Hunne gezanten kwamen tot hem met duidelijke wonderen; maar zij brachten hunne handen aan hunne monden uit verontwaardiging, en zeiden: Wij gelooven de boodschap niet, waarmede gij voorgeeft belast te zijn, en wij verkeeren in twijfel nopens den godsdienst waartoe gij ons uitnoodigt. أَلَمْ يَأْتِكُمْ نَبَأُ‌ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ مِ‍‌‍نْ قَ‍‍بْ‍‍لِكُمْ قَ‍‍وْمِ ن‍‍ُ‍وحٍ‌ ‌وَع‍‍َ‍ا‌د‌ٍ‌ ‌وَثَم‍‍ُ‍و‌دَ‌ ۛ ‌وَ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ مِ‍‌‍نْ بَعْدِهِمْ ۛ لاَ‌ يَعْلَمُهُمْ ‌إِلاَّ‌ ‌اللَّ‍‍هُ ۚ ج‍‍َ‍ا‌ءَتْهُمْ ‌رُسُلُهُمْ بِ‍الْبَيِّن‍‍َ‍اتِ فَ‍رَ‌دُّ‌و‌ا‌ ‌أَيْدِيَهُمْ فِ‍‍ي ‌أَفْوَ‌اهِهِمْ ‌وَ‍قَ‍‍الُ‍‍و‌ا‌ ‌إِنَّ‍‍ا‌ كَفَرْنَا‌ بِمَ‍‍ا‌ ‌أُ‌رْسِلْتُمْ بِ‍‍هِ ‌وَ‌إِنَّ‍‍ا‌ لَفِي شَكٍّ‌ مِ‍‍مَّ‍‍ا‌ تَ‍‍دْعُونَنَ‍‍ا‌ ‌إِلَ‍‍يْ‍‍هِ مُ‍‍رِيبٍ
Qālat Rusuluhum 'Afī Al-Lahi Shakkunţiri As-Samāwāti Wa Al-'Arđi ۖ Yad`ūkum Liyaghfira Lakum Min Dhunūbikum Wa Yu'uakhkhirakum 'Ilá 'Ajalin Musamman ۚ Qālū 'In 'Antum 'Illā Basharun Mithlunā Turīdūna 'An Taşuddūnā `Ammā Kāna Ya`budu 'Ābā'uunā Fa'tūnā Bisulţānin Mubīnin 014-010 Hunne gezanten antwoordden: Bestaat er eenige twijfel nopens God, den schepper van hemel en aarde? Hij noodigt u niet tot het ware geloof, opdat hij een deel uwer zonden zou kunnen vergeven en uwe straf kunnen verschuiven, door u tijd tot berouw te geven, tot een bepaalden oogenblik. Zij antwoordden: Gij zijt slechts een mensch, gelijk wij; gij tracht ons van de goden af te leiden, die door onze vaderen werden aangebeden; breng ons dus door een wonder een duidelijk bewijs, dat gij de waarheid spreekt. قَ‍‍الَتْ ‌رُسُلُهُمْ ‌أَفِي ‌اللَّهِ شَكّ‌‍ٌ‌ فَاطِ‍‍رِ‌ ‌ال‍‍سَّمَا‌و‍َ‍‌اتِ ‌وَ‌الأَ‌رْ‍ضِ ۖ يَ‍‍دْعُوكُمْ لِيَ‍‍غْ‍‍فِ‍‍ر‍َ‍‌ لَكُمْ مِ‍‌‍نْ ‌ذُنُوبِكُمْ ‌وَيُؤَ‍‍خِّ‍رَكُمْ ‌إِلَ‍‍ى‌ ‌أَجَلٍ‌ مُسَ‍‍مّ‍‍ى‌‌ ًۚ قَ‍‍الُ‍‍و‌ا‌ ‌إِ‌نْ ‌أَ‌نْ‍‍تُمْ ‌إِلاَّ‌ بَشَر‌ٌ‌ مِثْلُنَا‌ تُ‍‍رِيد‍ُ‍‌ونَ ‌أَ‌نْ تَ‍‍صُ‍‍دُّ‌ونَا‌ عَ‍‍مَّ‍‍ا‌ ك‍‍َ‍انَ يَعْبُدُ‌ ‌آب‍‍َ‍ا‌ؤُنَا‌ فَأْتُونَا‌ بِسُلْ‍‍طَ‍‍انٍ‌ مُبِينٍ
Qālat Lahum Rusuluhum 'In Naĥnu 'Illā Basharun Mithlukum Wa Lakinna Allāha Yamunnu `Alá Man Yashā'u Min `Ibādihi ۖ Wa Mā Kāna Lanā 'An Na'tiyakum Bisulţānin 'Illā Bi'idhni Allāhi ۚ Wa `Alá Allāhi Falyatawakkali Al-Mu'uminūna 014-011 Hunne gezanten antwoordden hun: Wij zijn niets anders dan menschen gelijk gij, maar God is goedertieren voor diegenen zijner dienaren, welke hem behagen; en het ligt niet in onze macht, u een wonderdadig bewijs voor onze zending te geven. Tenzij met het verlof van God; laat dus de godvruchtige op God vertrouwen. قَ‍‍الَتْ لَهُمْ ‌رُسُلُهُمْ ‌إِ‌نْ نَحْنُ ‌إِلاَّ‌ بَشَر‌ٌ‌ مِثْلُكُمْ ‌وَلَكِ‍‍نَّ ‌اللَّ‍‍هَ يَمُ‍‍نُّ عَلَى‌ مَ‍‌‍نْ يَش‍‍َ‍ا‌ءُ‌ مِ‍‌‍نْ عِبَا‌دِهِ ۖ ‌وَمَا‌ ك‍‍َ‍انَ لَنَ‍‍ا‌ ‌أَ‌نْ نَأْتِيَكُمْ بِسُلْ‍‍طَ‍‍ان‌‍ٍ‌ ‌إِلاَّ‌ بِإِ‌ذْنِ ‌اللَّ‍‍هِ ۚ ‌وَعَلَى‌ ‌اللَّ‍‍هِ فَلْيَتَوَكَّلِ ‌الْمُؤْمِنُونَ
Wa Mā Lanā 'Allā Natawakkala `Alá Allāhi Wa Qad Hadānā Subulanā ۚ Wa Lanaşbiranna `Alá Mādhaytumūnā ۚ Wa `Alá Allāhi Falyatawakkali Al-Mutawakkilūna 014-012 En waarom zouden wij God niet vertrouwen, die ons op onze wegen heeft geleid? Daarom zullen wij met geduld het kwaad verdragen, waarmede hij ons bezoekt, en laat degenen hun vertrouwen in God stellen, die trachten, het ergens in te plaatsen. وَمَا‌ لَنَ‍‍ا‌ ‌أَلاَّ‌ نَتَوَكَّلَ عَلَى‌ ‌اللَّ‍‍هِ ‌وَ‍قَ‍‍دْ‌ هَدَ‌انَا‌ سُبُلَنَا‌ ۚ ‌وَلَنَ‍‍صْ‍‍بِ‍رَنَّ عَلَى‌ مَ‍‍ا‌ ‌آ‌ذَيْتُمُونَا‌ ۚ ‌وَعَلَى‌ ‌اللَّ‍‍هِ فَلْيَتَوَكَّلِ ‌الْمُتَوَكِّلُونَ
Wa Qāla Al-Ladhīna Kafarū Lirusulihim Lanukhrijannakum Min 'Arđinā 'Aw Lata`ūdunna Fī Millatinā ۖ Fa'awĥá 'Ilayhim Rabbuhum Lanuhlikanna Až-Žālimīna 014-013 En zij die niet geloofden, zeiden tot hunnen gezanten: wij zullen u zekerlijk uit ons land verdrijven, of gij zult tot onzen godsdienst terugkeeren. En hun Heer sprak tot hen door openbaring, zeggende: Waarlijk, wij zullen de boozen verdelgen. وَ‍قَ‍‍الَ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ كَفَرُ‌و‌ا‌ لِرُسُلِهِمْ لَنُ‍‍خْ‍‍رِجَ‍‍نَّ‍‍كُمْ مِ‍‌‍نْ ‌أَ‌رْ‍ضِ‍‍نَ‍‍ا‌ ‌أَ‌وْ‌ لَتَعُو‌دُنَّ فِي مِلَّتِنَا‌ ۖ فَأَ‌وْحَ‍‍ى‌ ‌إِلَيْهِمْ ‌‍رَبُّهُمْ لَنُهْلِكَ‍‍نَّ ‌ال‍‍ظَّ‍‍الِمِينَ
Wa Lanuskinannakumu Al-'Arđa Min Ba`dihim ۚ Dhālika Liman Khāfa Maqāmī Wa Khāfa Wa`īdi 014-014 En wij zullen u na hen op aarde doen wonen. Dit is de belooning van hen, die mij en mijne bedreigingen vreezen. وَلَنُسْكِنَ‍‍نَّ‍‍كُمُ ‌الأَ‌رْ‍ضَ مِ‍‌‍نْ بَعْدِهِمْ ۚ ‌ذَلِكَ لِمَ‍‌‍نْ خَ‍‍افَ مَ‍‍قَ‍‍امِي ‌وَ‍خَ‍‍افَ ‌وَعِيدِ
Wa Astaftaĥū Wa Khāba Kullu Jabbārin `Anīdin 014-015 En zij vroegen ondersteuning van God, en ieder hoovaardig en oproerig mensch werd vernietigd. وَ‌اسْتَفْتَحُو‌ا‌ ‌وَ‍خَ‍‍ابَ كُلُّ جَبّ‍‍َ‍ا‌رٍ‌ عَنِيدٍ
Min Warā'ihi Jahannamu Wa Yusqá Min Mā'in Şadīdin 014-016 De hel ligt onzichtbaar voor hem en hij zal vuil water te drinken ontvangen. مِ‍‌‍نْ ‌وَ‌ر‍َ‍‌ائِ‍‍هِ جَهَ‍‍نَّ‍‍مُ ‌وَيُسْ‍‍قَ‍‍ى‌ مِ‍‌‍نْ م‍‍َ‍ا‌ء‌‌ٍصَ‍‍دِيدٍ
Yatajarra`uhu Wa Lā Yakādu Yusīghuhu Wa Ya'tīhi Al-Mawtu Min Kulli Makānin Wa Mā Huwa Bimayyitin ۖ Wa Min Warā'ihi `Adhābun Ghalīžun 014-017 Hij zal het met kleine teugen afslokken, en hij zal het niet licht door zijne keel kunnen doen gaan, door de walgelijkheid; de dood zal hem van alle kanten aanstaren, maar hij zal niet sterven, en voor hem zal eene grievende pijniging gereed zijn. يَتَجَ‍رَّعُ‍‍هُ ‌وَلاَ‌ يَك‍‍َ‍ا‌دُ‌ يُسِي‍‍غُ‍‍هُ ‌وَيَأْت‍‍ِ‍ي‍‍هِ ‌الْمَ‍‍وْتُ مِ‍‌‍نْ كُلِّ مَك‍‍َ‍انٍ‌ ‌وَمَا‌ هُوَ‌ بِمَيِّتٍۖ ‌وَمِ‍‌‍نْ ‌وَ‌ر‍َ‍‌ائِ‍‍هِ عَذ‍َ‍‌ابٌ غَ‍‍لِي‍‍ظٌ
Mathalu Al-Ladhīna Kafarū Birabbihim ۖ 'A`māluhum Karamādin Ashtaddat Bihi Ar-Rīĥu Fī Yawmin `Āşifin ۖ Lā Yaqdirūna Mimmā Kasabū `Alá Shay'in ۚ Dhālika Huwa Ađ-Đalālu Al-Ba`īdu 014-018 Dit is de gelijkenis van hen die niet in hunnen Heer gelooven. Hunne werken zijn gelijk aan asch, die door den wind op een stormachtigen dag wordt voortgedreven; zij zullen niet in staat zijn, een blijvend voordeel te verkrijgen van hetgeen zij hebben bedreven. Dit is eene dwaling, die zeer ver van de waarheid is verwijderd. مَثَلُ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ كَفَرُ‌و‌ا‌ بِ‍رَبِّهِمْ ۖ ‌أَعْمَالُهُمْ كَ‍رَم‍‍َ‍ا‌د‌‌ٍ‌اشْتَدَّتْ بِهِ ‌ال‍‍رّ‍ِ‍ي‍‍حُ فِي يَ‍‍وْمٍ عَاصِ‍‍ف‍ٍۖ لاَ‌ يَ‍‍قْ‍‍دِ‌ر‍ُ‍‌ونَ مِ‍‍مَّ‍‍ا‌ كَسَبُو‌ا‌ عَلَى‌ شَ‍‍يْء‌‌ٍۚ ‌ذَلِكَ هُوَ‌ ‌ال‍‍ضَّ‍‍لاَلُ ‌الْبَعِيدُ
'Alam Tará 'Anna Allāha Khalaqa As-Samāwāti Wa Al-'Arđa Bil-Ĥaqqi ۚ 'In Yasha' Yudh/hibkum Wa Ya'ti Bikhalqin Jadīdin 014-019 Ziet gij niet dat God de hemelen en de aarde met wijsheid heeft geschapen? Indien het hem behaagt, kan hij verdelgen en een nieuw schepsel in uwe plaats voortbrengen. أَلَمْ تَ‍رَ‌ى‌ ‌أَنَّ ‌اللَّ‍‍هَ خَ‍‍لَ‍‍قَ ‌ال‍‍سَّمَا‌و‍َ‍‌اتِ ‌وَ‌الأَ‌رْ‍ضَ بِ‍الْحَ‍‍قِّ ۚ ‌إِ‌نْ يَشَأْ‌ يُذْهِ‍‍بْ‍‍كُمْ ‌وَيَأْتِ بِ‍‍خَ‍‍لْ‍‍ق‍ٍ‌ جَدِيدٍ
Wa Mā Dhālika `Alá Allāhi Bi`azīzin 014-020 Dit is gemakkelijk voor zijne macht. وَمَا‌ ‌ذَلِكَ عَلَى‌ ‌اللَّ‍‍هِ بِعَزِيزٍ
Wa Barazū Lillāh Jamī`āan Faqāla Ađ-Đu`afā'u Lilladhīna Astakbarū 'Innā Kunnā Lakum Taba`āan Fahal 'Antum Mughnūna `Annā Min `Adhābi Allāhi Min Shay'in ۚ Qālū Law Hadānā Al-Lahu Lahadaynākum ۖ Sawā'un `Alaynā 'Ajazi`nā 'Am Şabarnā Mā Lanā Min Maĥīşin 014-021 En zij zullen allen op den jongsten dag in Gods tegenwoordigheid worden gebracht; en de zwakken, die zich onder hen bevinden, zullen tot de sterken zeggen: Waarlijk, wij hebben u op de aarde opgevolgd; wilt gij dus niet een deel der goddelijke wraak van ons afwenden? Zij zullen antwoorden: Indien God ons op den rechten weg had geleid, zouden wij u zekerlijk geleid hebben. Het is ons onverschillig, of wij onze plagen met ongeduld dragen, of dat wij die met geduld verduren, want wij bezitten geen weg om daaraan te ontkomen. وَبَ‍رَ‌زُ‌و‌الِلَّهِ جَمِيعا‌‌ ً‌ فَ‍‍قَ‍‍الَ ‌ال‍‍ضُّ‍‍عَف‍‍َ‍ا‌ءُ‌ لِلَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ ‌اسْتَكْبَرُ‌و‌ا‌ ‌إِنَّ‍‍ا‌ كُ‍‍نَّ‍‍ا‌ لَكُمْ تَبَعا‌‌ ً‌ فَهَلْ ‌أَ‌نْ‍‍تُمْ مُ‍‍غْ‍‍ن‍‍ُ‍ونَ عَ‍‍نَّ‍‍ا‌ مِ‍‌‍نْ عَذ‍َ‍‌ابِ ‌اللَّ‍‍هِ مِ‍‌‍نْ شَ‍‍يْء‌‌ٍۚ قَ‍‍الُو‌ا‌ لَوْ‌ هَدَ‌انَا‌ ‌اللَّهُ لَهَدَيْنَاكُمْ ۖ سَو‍َ‍‌ا‌ءٌ‌ عَلَيْنَ‍‍ا‌ ‌أَجَزِعْنَ‍‍ا‌ ‌أَمْ صَ‍‍بَرْنَا‌ مَا‌ لَنَا‌ مِ‍‌‍نْ مَحِي‍‍صٍ
Wa Qāla Ash-Shayţānu Lammā Quđiya Al-'Amru 'Inna Allāha Wa`adakum Wa`da Al-Ĥaqqi Wa Wa`adtukum Fa'akhlaftukum ۖ Wa Mā Kāna Lī `Alaykum Min Sulţānin 'Illā 'An Da`awtukum Fāstajabtumۖ Falā Talūmūnī Wa Lūmū 'Anfusakum ۖ Mā 'Anā Bimuşrikhikum Wa Mā 'Antum Bimuşrikhīya ۖ 'Innī Kafartu Bimā 'Ashraktumūnī Min Qablu ۗ 'Inna Až-Žālimīna Lahum `Adhābun 'Alīmun 014-022 En satan zal zeggen, nadat het oordeel zal zijn uitgesproken: Waarlijk, God deed u eene belofte van waarheid; ook ik deed u eene belofte, maar ik bedroog u; ik had echter de macht niet om u te dwingen. Maar ik riep u slechts en gij antwoorddet mij: beschuldigt mij dus niet, maar beschuldigt u zelven. Ik kan u niet helpen en gij kunt mij niet bijstaan. Toen gij mij naast God hebt geplaatst, achtte ik mij niet als zijns gelijke. Eene gestrenge straf is den onrechtvaardige bereid. وَ‍قَ‍‍الَ ‌ال‍‍شَّيْ‍‍طَ‍‍انُ لَ‍‍مَّ‍‍ا‌ قُ‍‍ضِ‍‍يَ ‌الأَمْرُ‌ ‌إِنَّ ‌اللَّ‍‍هَ ‌وَعَدَكُمْ ‌وَعْدَ‌ ‌الْحَ‍‍قِّ ‌وَ‌وَعَ‍‍دْتُكُمْ فَأَ‍خْ‍‍لَفْتُكُمْ ۖ ‌وَمَا‌ ك‍‍َ‍انَ لِي عَلَيْكُمْ مِ‍‌‍نْ سُلْ‍‍طَ‍‍ان‌‍ٍ‌ ‌إِلاَّ‌ ‌أَ‌نْ ‌دَعَوْتُكُمْ فَاسْتَجَ‍‍بْ‍‍تُمْ لِي ۖ فَلاَ‌ تَلُومُونِي ‌وَلُومُ‍‍و‌ا‌ ‌أَ‌نْ‍‍فُسَكُمْ ۖ مَ‍‍ا‌ ‌أَنَا‌ بِمُ‍‍صْ‍‍رِ‍‍خِ‍‍كُمْ ‌وَمَ‍‍ا‌ ‌أَ‌نْ‍‍تُمْ بِمُ‍‍صْ‍‍رِ‍‍خِ‍‍يَّ ۖ ‌إِنِّ‍‍ي كَفَرْتُ بِمَ‍‍ا‌ ‌أَشْ‍رَكْتُمُونِي مِ‍‌‍نْ قَ‍‍بْ‍‍لُ ۗ ‌إِنَّ ‌ال‍‍ظَّ‍‍الِم‍‍ِ‍ي‍‍نَ لَهُمْ عَذ‍َ‍‌ابٌ ‌أَلِيمٌ
Wa 'Udkhila Al-Ladhīna 'Āmanū Wa `Amilū Aş-Şāliĥāti Jannātin Tajrī Min Taĥtihā Al-'Anhāru Khālidīna Fīhā Bi'idhni Rabbihim ۖ Taĥīyatuhum Fīhā Salāmun 014-023 Maar zij die geloofd en rechtvaardig gehandeld hebben, zullen binnen geleid worden, in tuinen die door rivieren worden besproeid; eeuwig zullen zij daarin verblijven, door het verlof van hunnen heer, en zij zullen begroet worden met het woord Vrede. وَ‌أُ‌دْ‍‍خِ‍‍لَ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ ‌آمَنُو‌ا‌ ‌وَعَمِلُو‌ا‌ال‍‍صَّ‍‍الِح‍‍َ‍اتِ جَ‍‍نّ‍‍َ‍ات‌‍ٍ‌ تَ‍‍جْ‍‍رِي مِ‍‌‍نْ تَحْتِهَا‌ ‌الأَ‌نْ‍‍ه‍‍َ‍ا‌رُ‌ خَ‍‍الِد‍ِ‍ي‍‍نَ فِيهَا‌ بِإِ‌ذْنِ ‌‍رَبِّهِمْ ۖ تَحِيَّتُهُمْ فِيهَا‌ سَلاَمٌ
'Alam Tará Kayfa Đaraba Allāhu Mathalāan Kalimatan Ţayyibatan Kashajaratin Ţayyibatin 'Aşluhā Thābitun Wa Far`uhā Fī As-Samā'i 014-024 Weet gij niet waarbij God een goed woord vergelijkt? Het is een goede boom; zijne wortels zijn stevig in den grond bevestigd en zijne takken reiken tot den hemel. أَلَمْ تَ‍رَ‌ى‌ كَ‍‍يْ‍‍فَ ضَ‍رَبَ ‌اللَّ‍‍هُ مَثَلا‌‌ ً‌ كَلِمَة‌ ًطَ‍‍يِّبَة‌ ً‌ كَشَجَ‍رَة‌‍ٍطَ‍‍يِّبَةٍ ‌أَ‍صْ‍‍لُهَا‌ ثَابِتٌ‌ ‌وَفَرْعُهَا‌ فِي ‌ال‍‍سَّم‍‍َ‍ا‌ء‍ِ‍
Tu'utī 'Ukulahā Kulla Ĥīnin Bi'idhni Rabbihā ۗ Wa Yađribu Allāhu Al-'Amthāla Lilnnāsi La`allahum Yatadhakkarūna 014-025 Die boom brengt in ieder jaargetijde door des Heeren wil vruchten voort. God spreekt met de menschen door gelijkenissen, opdat zij onderricht zouden mogen worden. تُؤْتِ‍‍ي ‌أُكُلَهَا‌ كُلَّ ح‍‍ِ‍ي‍‍ن ٍ‌ بِإِ‌ذْنِ ‌‍رَبِّهَا‌ ۗ ‌وَيَ‍‍ضْ‍‍رِبُ ‌اللَّ‍‍هُ ‌الأَمْث‍‍َ‍الَ لِل‍‍نّ‍‍َ‍اسِ لَعَلَّهُمْ يَتَذَكَّرُ‌ونَ
Wa Mathalu Kalimatin Khabīthatin Kashajaratin Khabīthatin Ajtuththat Min Fawqi Al-'Arđi Mā Lahā Min Qarārin 014-026 En de gelijkenis van een slecht woord is een slechte boom, die uit den grond is gescheurd en geene vastheid bezit. وَمَثَلُ كَلِمَةٍ خَ‍‍بِيثَة‌‍ٍ‌ كَشَجَ‍رَةٍ خَ‍‍بِيثَة‌‍ٍ‌اجْ‍‍تُثَّتْ مِ‍‌‍نْ فَ‍‍وْ‍قِ ‌الأَ‌رْ‍ضِ مَا‌ لَهَا‌ مِ‍‌‍نْ قَ‍رَ‌ا‌رٍ
Yuthabbitu Allāhu Al-Ladhīna 'Āmanū Bil-Qawli Ath-Thābiti Fī Al-Ĥayāati Ad-Dunyā Wa Fī Al-'Ākhirati ۖ Wa Yuđillu Allāhu Až-Žālimīna ۚ Wa Yaf`alu Allāhu Mā Yashā'u 014-027 God zal degenen, die gelooven, door het standvastige woord des geloofs, zoowel in dit leven als in het toekomstige, bevestigen; maar God zal den booze in dwaling brengen; want God doet wat hem behaagt. يُثَبِّتُ ‌اللَّ‍‍هُ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ ‌آمَنُو‌ا‌ بِ‍الْ‍‍قَ‍‍وْلِ ‌ال‍‍ثَّابِتِ فِي ‌الْحَي‍‍َ‍اةِ ‌ال‍‍دُّ‌نْ‍‍يَا‌ ‌وَفِي ‌الآ‍‍خِ‍رَةِ ۖ ‌وَيُ‍‍ضِ‍‍لُّ ‌اللَّ‍‍هُ ‌ال‍‍ظَّ‍‍الِم‍‍ِ‍ي‍‍نَ ۚ ‌وَيَفْعَلُ ‌اللَّ‍‍هُ مَا‌ يَش‍‍َ‍ا‌ء‍ُ
'Alam Tará 'Ilá Al-Ladhīna Baddalū Ni`mata Allāhi Kufan Wa 'Aĥallū Qawmahum Dāra Al-Bawāri 014-028 Hebt gij hen niet opgemerkt, die Gods genade in ongetrouwheid hebben veranderd, en hun volk in het huis des verderfs hebben doen afdalen; أَلَمْ تَ‍رَ‌ى‌ ‌إِلَى‌ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ بَدَّلُو‌ا‌ نِعْمَةَ ‌اللَّ‍‍هِ كُفْر‌ا‌ ً‌ ‌وَ‌أَحَلُّو‌اقَ‍‍وْمَهُمْ ‌د‍َ‍‌ا‌‍رَ‌الْبَوَ‌ا‌رِ
Jahannama Yaşlawnahā ۖ Wa Bi'sa Al-Qarāru 014-029 Namelijk is de hel. Zij zullen daarin geworpen worden om te verbranden, en dat zal een ongelukkigen woning zijn. جَهَ‍‍نَّ‍‍مَ يَ‍‍صْ‍‍لَوْنَهَا‌ ۖ ‌وَبِئْسَ ‌الْ‍‍قَ‍رَ‌ا‌رُ
Wa Ja`alū Lillāh 'Andādāan Liyuđillū `An Sabīlihi ۗ Qul Tamatta`ū Fa'inna Maşīrakum 'Ilá An-Nāri 014-030 Zij richten ook afgodsbeelden op als Gods gelijken, opdat zij de menschen van zijnen weg zouden afleiden. Zeg hun: Geniet de geneugten van dit leven voor eenigen tijd; maar daarna zal uw verblijf in het hellevuur zijn. وَجَعَلُو‌الِلَّهِ ‌أَ‌ن‍‍دَ‌ا‌د‌ا‌ ً‌ لِيُ‍‍ضِ‍‍لُّو‌ا‌ عَ‍‌‍نْ سَبِيلِ‍‍هِ ۗ قُ‍‍لْ تَمَتَّعُو‌ا‌ فَإِنَّ مَ‍‍صِ‍‍ي‍رَكُمْ ‌إِلَى‌ ‌ال‍‍نَّ‍‍ا‌رِ
Qul Li`ibādiya Al-Ladhīna 'Āmanū Yuqīmū Aş-Şalāata Wa Yunfiqū Mimmā Razaqnāhum Siran Wa `Alāniyatan Min Qabli 'An Ya'tiya Yawmun Lā Bay`un Fīhi Wa Lā Khilālun 014-031 Zeg tot mijne dienaren die geloofd hebben, dat zij volhardend in het gebed moeten zijn, en dat zij aalmoezen moeten schenken van hetgeen wij hun hebben gegeven, zoowel in het geheim, als in het openbaar; alvorens de dag komt, waarop noch koop noch verkoop, noch vriendschap zal bestaan. قُ‍‍لْ لِعِبَا‌دِيَ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ ‌آمَنُو‌ا‌ يُ‍‍قِ‍‍يمُو‌ا‌ال‍‍صَّ‍‍لاَةَ ‌وَيُ‍‌‍ن‍‍فِ‍‍قُ‍‍و‌ا‌ مِ‍‍مَّ‍‍ا‌ ‌‍رَ‌زَ‍قْ‍‍نَاهُمْ سِ‍‍ر‍ّ‍‌ا‌ ً‌ ‌وَعَلاَنِيَة ً‌ مِ‍‌‍نْ قَ‍‍بْ‍‍لِ ‌أَ‌نْ يَأْتِيَ يَ‍‍وْم ٌ‌ لاَ‌ بَ‍‍يْ‍‍ع‌‍ٌ‌ ف‍‍ِ‍ي‍‍هِ ‌وَلاَ‌ خِ‍‍لاَلٌ
Al-Lahu Al-Ladhī Khalaqa As-Samāwāti Wa Al-'Arđa Wa 'Anzala Mina As-Samā'i Mā'an Fa'akhraja Bihi Mina Ath-Thamarāti Rizqāan Lakum ۖ Wa Sakhkhara Lakumu Al-Fulka Litajriya Fī Al-Baĥri Bi'amrihi ۖ Wa Sakhkhara Lakumu Al-'Anhāra 014-032 God is het die de hemelen en de aarde heeft geschapen en het water van den hemel doet nederdalen, door middel van hetwelk hij vruchten voor uw onderhoud voortbrengt; en door zijn bevel noodzaakt hij de schepen voor uwen dienst op zee te zeilen; ook dwingt hij de rivieren u cijnsbaar te zijn: اللَّهُ ‌الَّذِي خَ‍‍لَ‍‍قَ ‌ال‍‍سَّمَا‌و‍َ‍‌اتِ ‌وَ‌الأَ‌رْ‍ضَ ‌وَ‌أَ‌ن‍‍زَلَ مِنَ ‌ال‍‍سَّم‍‍َ‍ا‌ءِ‌ م‍‍َ‍ا‌ء‌‌ ً‌ فَأَ‍خْ‍رَجَ بِ‍‍هِ مِنَ ‌ال‍‍ثَّمَ‍رَ‍‌اتِ ‌رِ‌زْ‍ق‍‍ا‌ ً‌ لَكُمْ ۖ ‌وَسَ‍‍خَّ‍رَ‌ لَكُمُ ‌الْفُلْكَ لِتَ‍‍جْ‍‍رِيَ فِي ‌الْبَحْ‍‍ر‍ِ‍‌ بِأَمْ‍‍رِهِ ۖ ‌وَسَ‍‍خَّ‍رَ‌ لَكُمُ ‌الأَنهَا‌‍رَ
Wa Sakhkhara Lakumu Ash-Shamsa Wa Al-Qamara Dā'ibayni ۖ Wa Sakhkhara Lakumu Al-Layla Wa An-Nahār 014-033 Evenzoo noodzaakt hij de zon en de maan, die hunne loopbanen met ijver afleggen, u te dienen, terwijl hij den dag en den nacht aan uwen dienst heeft onderworpen. وَسَ‍خَّ‍رَ‌ لَكُمُ ‌ال‍‍شَّمْسَ ‌وَ‌الْ‍‍قَ‍‍مَ‍رَ‌ ‌د‍َ‍‌ائِبَ‍‍يْ‍‍نِ ۖ ‌وَسَ‍‍خَّ‍رَ‌ لَكُمُ ‌ال‍‍لَّ‍‍يْ‍‍لَ ‌وَ‌ال‍‍نَّ‍‍هَا‌ر
Wa 'Ātākum Min Kulli Mā Sa'altumūhu ۚ Wa 'In Ta`uddū Ni`mata Allāhi Lā Tuĥşūhā ۗ 'Inna Al-'Insāna Lažalūmun Kaffārun 014-034 Hij geeft u van alles wat gij hem vraagt, en gij zoudt niet in staat zijn de weldaden op te rekenen, die God u heeft geschonken. Waarlijk, de mensch is onrechtvaardig en ondankbaar. وَ‌آتَاكُمْ مِ‍‌‍نْ كُلِّ مَا‌ سَأَلْتُم‍‍ُ‍وهُ ۚ ‌وَ‌إِ‌نْ تَعُدُّ‌و‌ا‌ نِعْمَةَ ‌اللَّ‍‍هِ لاَ‌ تُحْ‍‍صُ‍‍وهَ‍‍اۗ ‌إِنَّ ‌الإِ‌ن‍‍س‍‍َ‍انَ لَ‍‍ظَ‍‍ل‍‍ُ‍وم‌‍ٌ‌ كَفَّا‌رٌ
Wa 'Idh Qāla 'Ibhīmu Rabbi Aj`al Hādhā Al-Balada 'Āmināan Wa Ajnubnī Wa Banīya 'An Na`buda Al-'Aşnāma 014-035 Gedenk, toen Abraham zeide: O Heer! maak dit land tot eene plaats van volkomen veiligheid, en dat ik en mijne kinderen het aanbidden van afgodsbeelden mogen vermijden. وَ‌إِ‌ذْ‌ قَ‍‍الَ ‌إِبْ‍‍‍رَ‌اه‍‍ِ‍ي‍‍مُ ‌‍رَبِّ ‌اجْ‍‍عَلْ هَذَ‌ا‌ ‌الْبَلَدَ‌ ‌آمِنا‌ ً‌ ‌وَ‌اجْ‍‍نُ‍‍بْ‍‍نِي ‌وَبَنِيَّ ‌أَ‌نْ نَعْبُدَ‌ ‌الأَ‍صْ‍‍نَامَ
Rabbi 'Innahunna 'Ađlalna Kathīrāan Mina An-Nāsi ۖ Faman Tabi`anī Fa'innahu Minnī ۖ Wa Man `Aşānī Fa'innaka Ghafūrun Raĥīmun 014-036 Want, o Heer! zij hebben reeds een groot aantal menschen verleid. Wie mij dus volgt, zal tot mij behooren: en omtrent hem die mij niet gehoorzaamt, zult gij genadig en barmhartig zijn. رَبِّ ‌إِنَّ‍‍هُ‍‍نَّ ‌أَ‍ضْ‍‍لَلْنَ كَثِي‍‍ر‌ا‌ ً‌ مِنَ ‌ال‍‍نّ‍‍َ‍اسِ ۖ فَمَ‍‌‍نْ تَبِعَنِي فَإِنَّ‍‍هُ مِ‍‍نِّ‍‍ي ۖ ‌وَمَ‍‌‍نْ عَ‍‍صَ‍‍انِي فَإِنَّ‍‍كَ غَ‍‍ف‍‍ُ‍و‌ر‌ٌ‌ ‌‍رَحِيمٌ
Rabbanā 'Innī 'Askantu Min Dhurrīyatī Biwādin Ghayri Dhī Zar`in `Inda Baytika Al-Muĥarrami Rabbanā Liyuqīmū Aş-Şalāata Fāj`al 'Af'idatan Mina An-Nāsi Tahwī 'Ilayhim Wa Arzuqhum Mina Ath-Thamarāti La`allahum Yashkurūna 014-037 O Heer! ik heb een deel mijner afstammelingen in eene onvruchtbare vallei doen wonen, nabij een heilig huis, o Heer! opdat zij volhardend in het gebed zouden mogen zijn. Vergun dus dat de harten van sommige menschen gunstig voor hen gestemd worden, en schenk hun alle soorten van vruchten, opdat zij dankbaar zouden mogen zijn. رَبَّنَ‍‍ا‌ ‌إِنِّ‍‍ي ‌أَسْكَ‍‌‍ن‍‍تُ مِ‍‌‍نْ ‌ذُ‌رِّيَّتِي بِو‍َ‍‌ا‌دٍ‌ غَ‍‍يْ‍‍ر‍ِ‍‌ ‌ذِي ‌زَ‌رْعٍ عِ‍‌‍نْ‍‍دَ‌ بَيْتِكَ ‌الْمُحَ‍رَّمِ ‌‍رَبَّنَا‌ لِيُ‍‍قِ‍‍يمُو‌ا‌ال‍‍صَّ‍‍لاَةَ فَاجْ‍‍عَلْ ‌أَفْئِدَة ً‌ مِنَ ‌ال‍‍نّ‍‍َ‍اسِ تَهْوِي ‌إِلَيْهِمْ ‌وَ‌ا‌رْ‌زُ‍قْ‍‍هُمْ مِنَ ‌ال‍‍ثَّمَ‍رَ‍‌اتِ لَعَلَّهُمْ يَشْكُرُ‌ونَ
Rabbanā 'Innaka Ta`lamu Mā Nukhfī Wa Mā Nu`linu ۗ Wa Mā Yakhfá `Alá Allāhi Min Shay'in Al-'Arđi Wa Lā Fī As-Samā'i 014-038 Heer! gij weet alles wat wij verbergen, en alles wat wij openbaren; want voor God is niets verborgen, tenzij op de aarde of in den hemel. رَبَّنَ‍‍ا‌ ‌إِنَّ‍‍كَ تَعْلَمُ مَا‌ نُ‍‍خْ‍‍فِي ‌وَمَا‌ نُعْلِنُ ۗ ‌وَمَا‌ يَ‍‍خْ‍‍فَى‌ عَلَى‌ ‌اللَّ‍‍هِ مِ‍‌‍نْ شَ‍‍يْء‌‌ٍ‌ فِي ‌الأَ‌رْ‍ضِ ‌وَلاَ‌ فِي ‌ال‍‍سَّم‍‍َ‍ا‌ء‍ِ
Al-Ĥamdu Lillāh Al-Ladhī Wahaba Lī `Alá Al-Kibari 'Ismā`īla Wa 'Isĥāqa ۚ 'Inna Rabbī Lasamī`u Ad-Du`ā'i 014-039 Geloofd zij God, die mij op mijne oude jaren Ismaël en Izaak heeft gegeven; want mijn Heer verhoort de ootmoedige beden. الْحَمْدُ‌ لِلَّهِ ‌الَّذِي ‌وَهَبَ لِي عَلَى‌ ‌الْكِبَ‍‍ر‍ِ‍‌ ‌إِسْمَاع‍‍ِ‍ي‍‍لَ ‌وَ‌إِسْح‍‍َ‍اقَ ۚ ‌إِنَّ ‌‍رَبِّي لَسَم‍‍ِ‍ي‍‍عُ ‌ال‍‍دُّع‍‍َ‍ا‌ء‍ِ
Rabbi Aj`alnī Muqīma Aş-Şalāati Wa Min Dhurrīyatī ۚ Rabbanā Wa Taqabbal Du`ā'i 014-040 O Heer! vergun dat ik het gebed in acht neme, gelijk een gedeelte mijner nakomelingschap. O Heer! en verhoor mijne bede. رَبِّ ‌اجْ‍‍عَلْنِي مُ‍‍قِ‍‍ي‍‍مَ ‌ال‍‍صَّ‍‍لاَةِ ‌وَمِ‍‌‍نْ ‌ذُ‌رِّيَّتِي ۚ ‌‍رَبَّنَا‌ ‌وَتَ‍‍قَ‍‍بَّلْ ‌دُع‍‍َ‍ا‌ء‍ِ
Rabbanā Aghfir Lī Wa Liwālidayya Wa Lilmu'uminīna Yawma Yaqūmu Al-Ĥisābu 014-041 O Heer! vergeef mij en mijnen ouders en den geloovigen op den dag dat de rekening zal worden opgemaakt. رَبَّنَا‌ ‌اغْ‍‍فِ‍‍رْ‌ لِي ‌وَلِوَ‌الِدَيَّ ‌وَلِلْمُؤْمِن‍‍ِ‍ي‍‍نَ يَ‍‍وْمَ يَ‍‍قُ‍‍ومُ ‌الْحِسَابُ
Wa Lā Taĥsabanna Allāha Ghāfilāan `Ammā Ya`malu Až-Žālimūna ۚ 'Innamā Yu'uakhkhiruhum Liyawmin Tashkhaşu Fīhi Al-'Abşāru 014-042 Denk niet, o profeet, dat God niet opmerkt wat de goddeloozen doen. Hij stelt slechts hunne straf uit tot den dag, waarop de oogen der menschen op den hemel zullen worden gevestigd. وَلاَ‌ تَحْسَبَ‍‍نَّ ‌اللَّ‍‍هَ غَ‍‍افِلاً‌ عَ‍‍مَّ‍‍ا‌ يَعْمَلُ ‌ال‍‍ظَّ‍‍الِم‍‍ُ‍ونَ ۚ ‌إِنَّ‍‍مَا‌ يُؤَ‍‍خِّ‍‍رُهُمْ لِيَ‍‍وْم‌‍ٍ‌ تَشْ‍‍خَ‍‍صُ ف‍‍ِ‍ي‍‍هِ ‌الأَبْ‍‍‍‍صَ‍‍ا‌رُ
Muhţi`īna Muqni`ī Ru'ūsihim Lā Yartaddu 'Ilayhim Ţarfuhum ۖ Wa 'Af'idatuhum Hawā'un 014-043 Zij zullen zich haasten vooruit te komen, als de stem des engels tot het oordeel zal oproepen; zij zullen hunne hoofden opheffen, maar zij zullen niet in staat zijn hun gezicht af te wenden van het voorwerp, waarop dat zal zijn gevestigd, en hunne harten zullen ledig wezen. مُهْ‍طِ‍‍ع‍‍ِ‍ي‍‍نَ مُ‍‍قْ‍‍نِعِي ‌رُ‌ء‍ُ‍‌وسِهِمْ لاَ‌ يَرْتَدُّ‌ ‌إِلَيْهِمْ طَ‍‍رْفُهُمْ ۖ ‌وَ‌أَفْئِدَتُهُمْ هَو‍َ‍‌ا‌ءٌ
Wa 'Andhiri An-Nāsa Yawma Ya'tīhimu Al-`Adhābu Fayaqūlu Al-Ladhīna Žalamū Rabbanā 'Akhkhirnā 'Ilá 'Ajalin Qarībin Nujib Da`wataka Wa Nattabi`i Ar-Rusula ۗ 'Awalam Takūnū 'Aqsamtum Min Qablu Mā Lakum Min Zawālin 014-044 Daarom dreig de menschen met den dag, waarop hun de straf zal worden opgelegd. Waarop zij, die onrechtvaardig hebben gehandeld, zullen zeggen: O Heer! geef ons uitstel tot een nabij gelegen tijdstip. En wij zullen uwe oproeping tot het geloof gehoorzamen en uwe gezanten volgen. Maar men zal hun antwoorden: Zwoert gij niet vroeger, dat gij nimmer zoudt veranderen? وَ‌أَ‌ن‍‍ذِ‌رِ‌ ‌ال‍‍نّ‍‍َ‍اسَ يَ‍‍وْمَ يَأْتِيهِمُ ‌الْعَذ‍َ‍‌ابُ فَيَ‍‍قُ‍‍ولُ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ ظَ‍‍لَمُو‌ا‌ ‌‍رَبَّنَ‍‍ا‌ ‌أَ‍خِّ‍‍رْنَ‍‍ا‌ ‌إِلَ‍‍ى‌ ‌أَجَل‌‍ٍقَ‍‍ر‍ِ‍ي‍‍بٍ‌ نُجِ‍‍بْ ‌دَعْوَتَكَ ‌وَنَتَّبِعِ ‌ال‍‍رُّسُلَ ۗ ‌أَ‌وَلَمْ تَكُونُ‍‍و‌ا‌ ‌أَ‍قْ‍‍سَمْتُمْ مِ‍‌‍نْ قَ‍‍بْ‍‍لُ مَا‌ لَكُمْ مِ‍‌‍نْ ‌زَ‌وَ‌الٍ
Wa Sakantum Fī Masākini Al-Ladhīna Žalamū 'Anfusahum Wa Tabayyana Lakum Kayfa Fa`alnā Bihim Wa Đarabnā Lakumu Al-'Amthāla 014-045 Thans woont gij in de verblijven van hen, die hunne eigene zielen onrechtvaardig hebben behandeld, en het is u duidelijk, hoe wij met hen hebben gehandeld, en wij stelden u hunne vernietiging als voorbeelden. وَسَكَ‍‌‍ن‍‍تُمْ فِي مَسَاكِنِ ‌الَّذ‍ِ‍ي‍‍نَ ظَ‍‍لَمُ‍‍و‌ا‌ ‌أَ‌ن‍‍فُسَهُمْ ‌وَتَبَيَّنَ لَكُمْ كَ‍‍يْ‍‍فَ فَعَلْنَا‌ بِهِمْ ‌وَ‍ضَ‍رَبْ‍‍نَا‌ لَكُمُ ‌الأَمْثَالَ
Wa Qad Makarū Makrahum Wa `Inda Allāhi Makruhum Wa 'In Kāna Makruhum Litazūla Minhu Al-Jibālu 014-046 Zij gebruiken hunne grootste listen om der waarheid weerstand te bieden; maar hunne list is duidelijk voor God, die in staat is hunne plannen te verijdelen, al waren hunne listen zoo groot, dat de bergen daardoor, konden worden bewogen. وَ‍قَ‍‍دْ‌ مَكَرُ‌و‌ا‌ مَكْ‍رَهُمْ ‌وَعِ‍‌‍نْ‍‍دَ‌ ‌اللَّ‍‍هِ مَكْرُهُمْ ‌وَ‌إِ‌نْ ك‍‍َ‍انَ مَكْرُهُمْ لِتَز‍ُ‍‌ولَ مِ‍‌‍نْ‍‍هُ ‌الْجِبَالُ
Falā Taĥsabanna Allāha Mukhlifa Wa`dihi Rusulahu~ ۗ 'Inna Allāha `Azīzun Dhū Antiqāmin 014-047 Denk dus niet, o profeet, dat God zou willen handelen tegen zijne belofte van hulp aan zijne gezanten gedaan; want God is machtig en in staat te wreken. فَلاَ‌ تَحْسَبَ‍‍نَّ ‌اللَّ‍‍هَ مُ‍‍خْ‍‍لِفَ ‌وَعْدِهِ ‌رُسُلَهُ~ُ ۗ ‌إِنَّ ‌اللَّ‍‍هَ عَز‍ِ‍ي‍‍ز‌‌ٌ‌ ‌ذُ‌و‌ ‌ان‍‍تِ‍‍قَ‍‍امٍ
Yawma Tubaddalu Al-'Arđu Ghayra Al-'Arđi Wa As-Samāwātu ۖ Wa Barazū Lillāh Al-Wāĥidi Al-Qahhāri 014-048 De dag zal komen waarop de aarde in eene andere aarde, en de hemelen in andere hemelen zullen worden veranderd; en de anderen zullen uit hunne graven opstaan, om voor den eenigen, den almachtigen God te verschijnen. يَ‍‍وْمَ تُبَدَّلُ ‌الأَ‌رْ‍ضُ غَ‍‍يْ‍رَ‌الأَ‌رْ‍ضِ ‌وَ‌ال‍‍سَّمَا‌و‍َ‍‌اتُ ۖ ‌وَبَ‍رَ‌زُ‌و‌الِلَّهِ ‌الْوَ‌احِدِ‌ ‌الْ‍‍قَ‍‍هَّا‌رِ
Wa Tará Al-Mujrimīna Yawma'idhin Muqarranīna Fī Al-'Aşfādi 014-049 Dan zult gij de boozen zien, hoe hunne handen en voeten met ketenen beladen zijn. وَتَ‍رَ‌ى‌ ‌الْمُ‍‍جْ‍‍رِم‍‍ِ‍ي‍‍نَ يَوْمَئِذ‌ٍ‌ مُ‍‍قَ‍رَّن‍‍ِ‍ي‍‍نَ فِي ‌الأَ‍صْ‍‍فَا‌دِ
Sabīluhum Min Qaţirānin Wa Taghshá Wujūhahumu An-Nāru 014-050 Hunne onderkleederen zullen van pek zijn, en het vuur zal hunne aangezichten bedekken, سَ‍رَ‌ابِيلُهُمْ مِ‍‌‍نْ قَ‍‍طِ‍رَ‍‌انٍ‌ ‌وَتَ‍‍غْ‍‍شَى‌ ‌وُجُوهَهُمُ ‌ال‍‍نَّ‍‍ا‌رُ
Liyajziya Allāhu Kulla Nafsin Mā Kasabat ۚ 'Inna Allāha Sarī`u Al-Ĥisābi 014-051 Opdat God iedere ziel vergelde volgens zijne werken; want God is snel in zijne rekeningen. لِيَ‍‍جْ‍‍زِيَ ‌اللَّ‍‍هُ كُلَّ نَفْسٍ‌ مَا‌ كَسَبَتْ ۚ ‌إِنَّ ‌اللَّ‍‍هَ سَ‍‍ر‍ِ‍ي‍‍عُ ‌الْحِسَابِ
dhā Balāghun Lilnnāsi Wa Liyundharū Bihi Wa Liya`lamū 'Annamā Huwa 'Ilahun Wāĥidun Wa Liyadhdhakkara 'Ūlū Al-'Albābi 014-052 Dit is eene voldoende vermaning voor de menschen, opdat zij daardoor zouden gewaarschuwd zijn; dat zij zouden weten, dat er slechts één God is, en dat zij die met verstand zijn begaafd, zouden nadenken. هَذَ‌ا‌ بَلاَ‍‍غ‍ ٌ‌ لِل‍‍نّ‍‍َ‍اسِ ‌وَلِيُ‍‌‍ن‍‍ذَ‌رُ‌و‌ا‌ بِ‍‍هِ ‌وَلِيَعْلَمُ‍‍و‌ا‌ ‌أَنَّ‍‍مَا‌ هُوَ‌ ‌إِلَهٌ‌ ‌وَ‌احِد‌ٌ‌ ‌وَلِيَذَّكَّ‍رَ‌ ‌أ‍ُ‍‌وْلُو‌ا‌الأَلْبَابِ
Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ
Next Sūrah