Lam Yakuni Al-Ladhīna Kafarū Min 'Ahli Al-Kitābi Wa Al-Mushrikīna Munfakkīna Ĥattá Ta'tiyahumu Al-Bayyinatu
098-001 De ongeloovigen onder hen, aan wie de schriften werden gegeven en onder de afgodendienaars wankelden niet, dan nadat het duidelijke teeken tot hen was gekomen;
Wa Mā 'Umirū 'Illā Liya`budū Allaha Mukhlişīna Lahu Ad-Dīna Ĥunafā'a Wa Yuqīmū Aş-Şalāata Wa Yu'utū Az-Zakāata ۚ Wa Dhalika Dīnu Al-Qayyimati
098-005 En in de schriften werd hun niets anders bevolen dan God te aanbidden, Hem den zuiveren godsdienst te wijden en vroom te zijn, en standvastig in het gebed te wezen en aalmoezen te geven; en dit is de ware godsdienst.
'Inna Al-Ladhīna Kafarū Min 'Ahli Al-Kitābi Wa Al-Mushrikīna Fī Nāri Jahannama Khālidīna Fīhā ۚ 'Ūlā'ika HumSharru Al-Barīyati
098-006 Waarlijk, zij die niet gelooven, onder hen die de schriften hebben ontvangen en onder de afgodendienaars, zullen in het vuur der hel geworpen worden, om daarin voor eeuwig te verblijven. Deze zijn de slechtste van alle schepselen,
Jazā'uuhum `Inda Rabbihim Jannātu `Adnin Tajrī Min Taĥtihā Al-'AnhāruKhālidīna Fīhā 'Abadāan ۖ Rađiya Allāhu `Anhum Wa Rađū `Anhu ۚ Dhālika Liman Khashiya Rabbahu
098-008 Hunne belooning met hunnen Heer bestaat in tuinen van eeuwig verblijf met rivieren doorsneden. Eeuwig zullen zij daarin verblijven. God zal voldaan over hen wezen, en zij zullen voldaan zijn over Hem. Dit is gereed gemaakt voor hem, die zijn Heer vreest.