Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ
Wa A l-Faj r i
089-001 Ik zweer bij het aanbreken van den dag
وَالْفَجْ ر ِ
Wa Layā lin `Ash r in
089-002 En de tien nachten;
وَلَيَا لٍ عَشْرٍ
Wa A sh -Sh af`i Wa A l-Watr i
089-003 Bij datgene wat dubbel, en dat wat enkel is,
وَالشَّفْعِ وَا لْوَتْر ِ
Wa A l-Lay li 'Idh ā Yasr i
089-004 Bij den nacht als die aanbreekt.
وَاللَّيْ لِ إِذَا يَسْر ِ
Hal Fī Dh ālika Q asamun Lidh ī Ĥij r in
089-005 Is dit niet een begrijpelijk samengestelde eed?
هَلْ فِي ذَلِكَ قَ سَم ٌ لِذِي حِجْ رٍ
'Alam Tara Kay fa Fa`ala Ra bbuka Bi`ā d in
089-006 Hebt gij niet overwogen, hoe uw Heer met Ad heeft gehandeld.
أَلَمْ تَرَ كَيْ فَ فَعَلَ رَ بُّكَ بِعَادٍ
'Ira ma Dh ā ti A l-`Imā di
089-007 Het volk van Irem, versierd met schoone gebouwen,
إِرَ مَ ذَا تِ ا لْعِمَادِ
Allatī Lam Yukh laq Mith luhā Fī A l-Bilā di
089-008 Waarvan de wedergade nog niet in het land werd opgericht?
ا لَّتِي لَمْ يُخْ لَق ْ مِثْلُهَا فِي ا لْبِلاَدِ
Wa Th amū da A l-Ladh ī na Jābū A ş -Ş akh ra Bil-Wā di
089-009 En met Thamoed, die in de rotsen der vallei huizen uithieuw.
وَثَمُو دَ ا لَّذِي نَ جَابُوا ا ل صَّ خْ رَ بِا لْوَادِ
Wa Fir `aw na Dh ī A l-'Awtā di
089-010 En met Pharao, den uitvinder van de straf der staken.
وَفِر ْعَوْ نَ ذِي ا لأَوْتَادِ
Al-Ladh ī na Ţ agh aw Fī A l-Bilā di
089-011 Die zich onbeschaamd hadden gedragen.
ا لَّذِي نَ طَ غَ وْا فِي ا لْبِلاَدِ
Fa'akth arū Fīhā A l-Fasā da
089-012 En het verderf op de aarde vermeerderden?
فَأَكْثَرُوا فِيهَا ا لْفَسَادَ
Faş abba `Alayhim Ra bbuka Sawţ a `Adh ā b in
089-013 Daarom stortte de Heer verschillende soorten van kastijdingen over hen uit;
فَصَ بَّ عَلَيْهِمْ رَ بُّكَ سَوْ طَ عَذَابٍ
'Inn a Ra bbaka Labiālmir ş ā di
089-014 Want, waarlijk, uw Heer is op een wachttoren, als hij de daden der menschen beschouwt.
إِنّ َ رَ بَّكَ لَبِالْمِر ْصَ ادِ
Fa'amm ā A l-'In sā nu 'Idh ā Mā A b talā hu Ra bbuhu Fa'akra mahu Wa Na``amahu Fayaq ū lu Ra bbī 'Akra mani
089-015 Daarom als zijn Heer hem (door voorspoed) beproeft, en hem eert en goed voor hem is. Zegt de mensch: Mijn Heer eert mij.
فَأَمَّ ا ا لإِن سَا نُ إِذَا مَا ا بْ تَلاَهُ رَ بُّهُ فَأَكْرَ مَهُ وَنَعَّمَهُ فَيَقُ و لُ رَ بِّي أَكْرَ مَنِ
Wa 'Amm ā 'Idh ā Mā A b talā hu Faq adara `Alay hi R izq ahu Fayaq ū lu Ra bbī 'Ahānani
089-016 Maar als hij hem met rampen bezoekt, en hem zijne weldaden terughoudt, Zegt hij: Mijn Heer versmaadt mij.
وَأَمَّ ا إِذَا مَا ا بْ تَلاَهُ فَقَ دَرَ عَلَيْ هِ ر ِزْقَ هُ فَيَقُ و لُ رَ بِّي أَهَانَنِ
Kallā ۖ Bal Lā Tukr imū na A l-Yatī ma
089-017 Volstrekt niet, maar gij eert den wees niet.
كَلاَّ ۖ بَل لاَ تُكْر ِمُو نَ ا لْيَتِيمَ
Wa Lā Taĥā đđū na `Alá Ţ a`ā mi A l-Miskī ni
089-018 Noch noodigt gij elkander uit, den arme te voeden.
وَلاَ تَحَا ضُّ و نَ عَلَى طَ عَا مِ ا لْمِسْكِينِ
Wa Ta'kulū na A t-Turā th a 'Aklāan Lamm āan
089-019 Gij verzwelgt de erfenis der zwakken met eene blinde begeerigheid.
وَتَأْكُلُو نَ ا ل تُّرَ ا ثَ أَكْلا ً لَمّ اً
Wa Tuĥibbū na A l-Mā la Ĥubbāan Jamm āan
089-020 En gij bemint de rijkdommen op onbegrensde wijze. (Gij zult volstrekt niet zoo handelen).
وَتُحِبُّو نَ ا لْمَا لَ حُبّا ً جَمّ اً
Kallā 'Idh ā Dukkati A l-'Arđu Dakkāan Dakkāan
089-021 Als de aarde tot stof zal vermorzeld worden;
كَلاَّ إِذَا دُكَّتِ ا لأَرْضُ دَكّا ً دَكّاً
Wa Jā 'a Ra bbuka Wa A l-Malaku Ş affāan Ş affāan
089-022 Als uw Heer zal komen, en de engelen in gelederen geschaard zullen zijn;
وَجَا ءَ رَ بُّكَ وَا لْمَلَكُ صَ فّا ً صَ فّاً
Wa Jī 'a Yawma'idh in Bijahann ama ۚ Yawma'idh in Yatadh akkaru A l-'In sā nu Wa 'Ann á Lahu A dh -Dh ikrá
089-023 Als de hel op dien dag naderbij gebracht zal worden: op dien dag zal de mensch zich zijne slechte daden herinneren; maar hoe zou die herinnering hem kunnen baten?
وَجِي ءَ يَوْمَئِذٍ بِجَهَنَّ مَ ۚ يَوْمَئِذٍ يَتَذَكَّرُ ا لإِنْ سَا نُ وَأَنَّ ى لَهُ ا ل ذِّكْرَ ى
Yaq ū lu Yā Laytanī Q addam tu Liĥayātī
089-024 Hij zal zeggen: Gave God, dat ik vroeger gedurende mijn leeftijd goede daden had verricht!
يَقُ و لُ يَا لَيْتَنِي قَ دَّمْتُ لِحَيَاتِي
Fayawma'idh in Lā Yu`adh dh ibu `Adh ābahu~ 'Aĥad un
089-025 Op dien dag zal niemand zooals God kunnen straffen.
فَيَوْمَئِذٍ لاَ يُعَذِّبُ عَذَابَهُ~ُ أَحَدٌ
Wa Lā Yūth iq u Wath āq ahu~ 'Aĥad un
089-026 Noch iemand in staat zijn te binden zoo als God.
وَلاَ يُوثِقُ وَثَاقَ هُ~ُ أَحَدٌ
Yā 'Ayyatuhā A n -Nafsu A l-Muţ ma'inn atu
089-027 O gij, ziel die rust!
يَا أَيَّتُهَا ا ل نَّ فْسُ ا لْمُطْ مَئِنَّ ةُ
A rji`ī 'Ilá Ra bbiki Rā điyatan Marđīyatan
089-028 Keer, voldaan met uwe belooning, en voldaan met God, tot uwen Heer terug.
ا رْجِعِي إِلَى رَ بِّكِ رَ اضِ يَة ً مَرْضِ يَّةً
Fād kh ulī Fī `Ibādī
089-029 Treed bij het aantal mijner dienaren binnen.
فَاد ْخُ لِي فِي عِبَادِي
Wa A d kh ulī Jann atī
089-030 En betreed mijn paradijs.
وَاد ْخُ لِي جَنَّ تِي
Toggle thick letters. Most people make the mistake of thickening thin letters in the words that have other (highlighted) thick letter Toggle to highlight thick letters خصضغطقظ رَ