[39.3] Ziet, aan Allah alleen komt oprechte gehoorzaamheid toe. En degenen, die naast Hem anderen als beschermers nemen, zeggende: "Wij aanbidden dezen slechts opdat zij ons in Allah's nabijheid brengen." Voorzeker, Allah zal onder hen uitspraak doen betreffende datgene waarin zij verschillen. Voorwaar, Allah leidt een ondankbare leugenaar niet.
Law 'Arāda Al-Lahu 'An Yattakhidha Waladāan Lāşţafá Mimmā Yakhluqu Mā Yashā'u ۚ Subĥānahu ۖ Huwa Al-Lahu Al-Wāĥidu Al-Qahhāru
[39.4] Had Allah een zoon begeerd dan zou Hij uit wat Hij geschapen heeft kunnen nemen, wie Hij wilde. Heilig is Hij. Hij is Allah, de Ene, de Opperste.
Khalaqa As-Samāwāti Wa Al-'Arđa Bil-Ĥaqqi ۖ Yukawwiru Al-Layla `Alá An-Nahāri Wa Yukawwiru An-Nahāra `Alá Al-Layli ۖ Wa Sakhkhara Ash-Shamsa Wa Al-Qamara ۖ Kullun Yajrī Li'jalin Musammáan ۗ 'Alā Huwa Al-`Azīzu Al-Ghaffāru
[39.5] Hij schiep de hemelen en de aarde in waarheid. Hij doet de nacht over de dag komen, en de dag over de nacht; en Hij heeft de zon en de maan in dienst gesteld; elk loopt een vaste baan. Voorzeker, Hij is de Almachtige, de Vergevensgezinde.
[39.6] Hij schiep u uit één ziel, dan maakte Hij daaruit echtgenoten; en Hij zond voor u acht stuks vee in paren neder. Hij vormde u in de baarmoeder van uw moeder, schepping naast schepping, in drievoudige duisternis. Zo is Allah uw Heer, van Hem is het koninkrijk. Er is geen God naast Hem. Waardoor wordt gij dan afgeleid?
[39.7] Indien gij ondankbaar zijt; Allan is zeker onafhankelijk van u. Maar Hij houdt niet van ondankbaarheid onder Zijn dienaren. En als gij dankbaar zijt, zal Hij in u behagen hebben - En geen lastdragende kan de last van een ander dragen - Dan is uw terugkeer tot uw Heer: en Hij zal u mededelen wat gij deedt. Zeker, Hij weet goed wat in uw innerlijk is.
Wa 'Idhā Massa Al-'Insāna Đurrun Da`ā Rabbahu Munībāan 'Ilayhi Thumma 'Idhā Khawwalahu Ni`matan Minhu Nasiya Mā Kāna Yad`ū 'Ilayhi Min Qablu Wa Ja`ala Lillahi 'Andādāan Liyuđilla `An Sabīlihi ۚ Qul Tamatta` Bikufrika Qalīlāan ۖ 'Innaka Min 'Aşĥābi An-Nāri
[39.8] Wanneer een mens wordt benadeeld, roept hij zijn Heer aan, zich tot Hem wendend. Dan, wanneer Hij hem een gunst bewijst van Zichzelf, vergeet de mens waarvoor hij eerst (God) aanriep en stelt medegoden naast Allah, om de mensen van Zijn weg af te leiden. Zeg: "Geniet door uw ongeloof voor een wijle, gij behoort zeker tot de bewoners van het Vuur."
'Amman Huwa Qānitun 'Ānā'a Al-Layli Sājidāan Wa Qā'imāan Yaĥdharu Al-'Ākhirata Wa Yarjū Raĥmata Rabbihi ۗ Qul Hal Yastawī Al-Ladhīna Ya`lamūna Wa Al-Ladhīna Lā Ya`lamūna ۗ 'Innamā Yatadhakkaru 'Ūlū Al-'Albābi
[39.9] Is hij, die God vereert in de uren der nacht, nederknielende en staande, die voor het Hiernamaals vreest en hoopt op de barmhartigheid van zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die weten gelijk aan hen die niet weten?" Maar alleen de verstandigen trekken er lering uit.
[39.10] Zeg: "O, Mijn gelovige dienaren, vreest uw Heer." Voor hen, die in dit leven goed doen, is het goede. En Allah's aarde is ruim. Voorwaar, aan de standvastigen zal hun beloning zonder berekening worden uitbetaald.
[39.15] Zeg: "Aanbidt wie gij wilt buiten Hem. Op de Dag der Opstanding zullen zij de verliezers zijn, die zichzelf en hun familie hebben benadeeld." Ziet toe, dit is het duidelijke verlies.
Wa Al-Ladhīna Ajtanabū Aţ-Ţāghūta 'An Ya`budūhā Wa 'Anābū 'Ilá Al-Lahi Lahumu ۚ Al-Bushrá Fabashshir `Ibādi
[39.17] En zij die vermijden valse goden te aanbidden, en zich tot Allah wenden - voor hen zijn er blijde tijdingen. Daarom geef blijde tijding aan Mijn dienaren,
[39.20] Maar voor hen die hun Heer vrezen zijn woningen boven elkaar gebouwd, waaronder rivieren stromen. Dit is Allah's belofte en Allah breekt Zijn belofte niet.
[39.21] Hebt gij niet gezien, dat Allah water van de hemel nederzendt en het in de aarde doet binnendringen tot (het vormen van) bronnen? Ook worden er oogsten voortgebracht, die in hun kleuren variëren. Daarna drogen deze uit en gij ziet ze geel worden; dan doet Hij ze in stukken breken. Voorwaar daarin is een les voor de mensen van begrip.
[39.22] Hij wiens hart Allah voor de Islam heeft verruimd, is in het licht van zijn Heer. Wee dan degenen, wier hart verhard is bij de gedachtenis aan Allah! Waarlijk, zij verkeren klaarblijkelijk in dwaling.
[39.23] Allah heeft de beste verkondiging geopenbaard, een Boek (de Koran), overeenkomstig met zichzelf, vaak herhalend (vermaningen) waarbij de huid van hen die hun Heer vrezen ineenkrimpt, daarna ontspant zich hun huid en hun hart wordt zacht bij de gedachte aan Allah. Dit is de leiding van Allah, Hij leidt daarmee wie Hij wil. En wie Allah laat dwalen, zal geen leider hebben.
[39.24] Is (deze beter) die voor zijn persoon bescherming zoekt op de Dag der Opstanding voor de vreselijke straf? - terwijl tot de onrechtvaardigen zal worden gezegd: "Ondergaat (nu) wat gij verdiendet."
Đaraba Al-Lahu Mathalāan Rajulāan FīhiShurakā'u Mutashākisūna Wa Rajulāan Salamāan Lirajulin Hal Yastawiyāni Mathalāan ۚ Al-Ĥamdu Lillahi ۚ Bal 'Aktharuhum Lā Ya`lamūna
[39.29] Allah geeft een gelijkenis; een man die aan meer aanspraak-hebbenden toebehoort, die het met elkander oneens zijn, en een man die geheel aan één man toebehoort. Zijn zij beiden in dezelfde toestand? Alle roem behoort aan Allah. Maar de meesten onder hen begrijpen dit niet.
[39.32] Wie is onrechtvaardiger dan hij, die een leugen over Allah verzint of de Waarheid verloochent wanneer zij tot hem komt? Is er voor de ongelovigen geen plaats in de hel?
'Alaysa Al-Lahu Bikāfin `Abdahu ۖ Wa Yukhawwifūnaka Bial-Ladhīna Min Dūnihi ۚ Wa Man Yuđlili Al-Lahu Famā Lahu Min Hādin
[39.36] Is Allah niet toereikend voor Zijn dienaar? En zij trachten u te doen vrezen voor hen (de afgoden) die buiten Allah zijn. Voor hem die Allah laat dwalen is er geen leider.
Wa La'in Sa'altahum Man Khalaqa As-Samāwāti Wa Al-'Arđa Layaqūlunna Al-Lahu ۚ Qul 'Afara'aytum Mā Tad`ūna Min Dūni Al-Lahi 'In 'Arādaniya Al-Lahu Biđurrin Hal Hunna Kāshifātu Đurrihi 'Aw 'Arādanī Biraĥmatin Hal Hunna Mumsikātu Raĥmatihi ۚ Qul Ĥasbiya Al-Lahu ۖ `Alayhi Yatawakkalu Al-Mutawakkilūna
[39.38] Indien gij hun vraagt: "Wie heeft de hemelen en de aarde geschapen?", zullen zij voorzeker antwoorden: "Allah". Zeg: "Vertelt mij (dan) wat gij naast Allah aanroept, kunnen zij, indien Allah mij zou willen benadelen, Zijn schade verwijderen? Of als Hij mij barmhartigheid wil tonen, kunnen zij Zijn barmhartigheid dan tegenhouden?" Zeg: "Allah is mij voldoende. In Hem zullen de vertrouwenden hun vertrouwen stellen."
[39.41] Voorwaar, Wij hebben u ten bate der mensen het Boek met Waarheid nedergezonden. Hij die deze leiding volgt, volgt haar ten bate van zijn eigen ziel en wie dwaalt, dwaalt ten nadele van haar. En gij zijt geen voogd over hen.
[39.42] Allah neemt de zielen van de mensen op wanneer zij sterven en ook van hen die niet sterven tijdens hun slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten dode heeft opgeschreven en zendt de overigen tot een bepaalde tijd (in het lichaam) terug. Hierin zijn stellig tekenen voor een volk dat nadenkt.
[39.45] En wanneer Allah wordt genoemd als de Enige, dan krimpt het hart dergenen die in het Hiernamaals niet geloven samen, maar wanneer degenen naast Hem genoemd worden, ziet, zij verheugen zich.
Quli Al-Lahumma Fāţira As-Samāwāti Wa Al-'Arđi `Ālima Al-Ghaybi Wa Ash-Shahādati 'Anta Taĥkumu Bayna `Ibādika Fī Mā Kānū Fīhi Yakhtalifūna
[39.46] Zeg: "O, Allah! Schepper der hemelen en der aarde! Kenner van het onzichtbare en het zichtbare! Slechts Gij oordeelt onder Uw dienaren over datgene waarin zij verschillen."
Wa Law 'Anna Lilladhīna Žalamū Mā Fī Al-'Arđi Jamī`āan Wa Mithlahu Ma`ahu Lāftadaw Bihi Min Sū'i Al-`Adhābi Yawma Al-Qiyāmati ۚ Wa Badā Lahum Mina Al-Lahi Mā Lam Yakūnū Yaĥtasibūna
[39.47] En indien de onrechtvaardigen bezaten al hetgeen op de aarde is en nog eens zoveel daarbij, zullen zij dit op de Dag der Opstanding als losprijs voor de vreselijke straf willen aanbieden. En wat zij nooit dachten zal hun door Allah onthuld worden.
Fa'idhā Massa Al-'Insāna Đurrun Da`ānā Thumma 'Idhā Khawwalnāhu Ni`matan Minnā Qāla 'Innamā 'Ūtītuhu `Alá `Ilmin ۚ Bal Hiya Fitnatun Wa Lakinna 'Aktharahum Lā Ya`lamūna
[39.49] Wanneer nu de mens tegenspoed treft, roept hij Ons aan. Als Wij hem dan Onze gunst bewijzen zegt hij: "Dit is mij alleen wegens mijn verdiensten geschonken." Neen, het is slechts een beproeving; maar de meesten onder hen beseffen het niet.
[39.52] Weten zij niet dat Allah de voorziening vermeerdert of vermindert voor wie Hij wil; voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk dat wil geloven.
[39.53] Zeg: "O mijn dienaren die tegen u zelf buitensporig zijt geweest, wanhoopt niet aan de barmhartigheid van Allah, voorzeker Allah vergeeft alle zonden, waarlijk, Hij is de Vergevensgezinde, de Genadevolle.
[39.56] Opdat geen ziel moge zeggen: "O wat een spijt heb ik over hetgeen waarin ik te kort schoot tegenover Allah! En inderdaad behoorde ik tot de spotters."
[39.60] En op de Dag der Opstanding zult gij de gezichten van hen die over Allah leugens uitten zwart zien. Is er in de hel geen tehuis voor de hoogmoedigen?
Wa Laqad 'Ūĥiya 'Ilayka Wa 'Ilá Al-Ladhīna Min Qablika La'in 'Ashrakta Layaĥbaţanna `Amaluka Wa Latakūnanna Mina Al-Khāsirīna
[39.65] En voorwaar, aan u zoals aan hen die vََr u waren, is geopenbaard: "Als gij deelgenoten aan God toeschrijft, zal uw werk stellig vruchteloos blijken en gij zult zeker tot de verliezers behoren."
Wa Mā Qadarū Al-Laha Ĥaqqa Qadrihi Wa Al-'Arđu Jamī`āan Qabđatuhu Yawma Al-Qiyāmati Wa As-Samāwātu Maţwīyātun Biyamīnihi ۚ Subĥānahu Wa Ta`ālá `Ammā Yushrikūna
[39.67] Zij waarderen Allah niet volgens Zijn Waardigheid. De gehele aarde zal in Zijn greep zijn op de Dag der Opstanding, en de hemelen zullen worden opgerold in Zijn hand. Glorie zij Hem en verheven is Hij boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.
[39.68] En de bazuin zal worden geblazen en allen die in de hemelen en op aarde zijn, zullen bezwijmen, behalve degenen die Allah wil. Dan zal er nogmaals worden geblazen en ziet! Zij zullen staande herrijzen en wachten.
Wa 'Ashraqati Al-'Arđu Binūri Rabbihā Wa Wuđi`a Al-Kitābu Wa Jī'a Bin-Nabīyīna Wa Ash-Shuhadā'i Wa Quđiya Baynahum Bil-Ĥaqqi Wa Hum Lā Yužlamūna
[39.69] En de aarde zal door het licht van haar Heer schitteren, en het Boek zal nedergelegd worden en de profeten en de getuigen zullen worden gebracht en er zal tussen hen met rechtvaardigheid geoordeeld worden en hun zal geen onrecht worden aangedaan.
Wa Sīqa Al-Ladhīna Kafarū 'Ilá Jahannama Zumarāan ۖ Ĥattá 'Idhā Jā'ūhā Futiĥat 'Abwābuhā Wa Qāla LahumKhazanatuhā 'Alam Ya'tikum Rusulun Minkum Yatlūna `Alaykum 'Āyāti Rabbikum Wa Yundhirūnakum Liqā'a Yawmikum Hādhā ۚ Qālū Balá Wa Lakin Ĥaqqat Kalimatu Al-`Adhābi `Alá Al-Kāfirīna
[39.71] En de ongelovigen zullen naar de hel worden gedreven, wanneer zij deze bereiken, zullen de poorten worden geopend en haar wachters zullen tot hen zeggen: "Kwamen er geen boodschappers van uit uw midden tot u, de tekenen van uw Heer verkondigende en u waarschuwende voor de komst van deze Dag?" Zij zullen antwoorden: "Ja zeker!" Maar nu is de uitspraak van de straf tegen de ongelovigen van kracht geworden.
Wa Sīqa Al-Ladhīna Attaqaw Rabbahum 'Ilá Al-Jannati Zumarāan ۖ Ĥattá 'Idhā Jā'ūhā Wa Futiĥat 'Abwābuhā Wa Qāla LahumKhazanatuhā Salāmun `Alaykum Ţibtum Fādkhulūhā Khālidīna
[39.73] En degenen die hun Heer vreesden zullen in groepen naar de Hemel worden geleid; wanneer zij die bereiken zullen de poorten worden geopend en zijn bewakers zullen tot hen zeggen: "Vrede zij u! Weest gelukkig en gaat binnen om er voor (altijd) te verblijven."
Wa Qālū Al-Ĥamdu Lillahi Al-Ladhī Şadaqanā Wa`dahu Wa 'Awrathanā Al-'Arđa Natabawwa'u Mina Al-Jannati Ĥaythu Nashā'u ۖ Fani`ma 'Ajru Al-`Āmilīna
[39.74] Zij zullen zeggen: "Alle lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld en ons het land als erfenis heeft gegeven om daarin te vertoeven, waar wij ook willen." Hoe voortreffelijk is het loon der (rechtvaardige) werkers.
Wa Tará Al-Malā'ikata Ĥāffīna Min Ĥawli Al-`Arshi Yusabbiĥūna Biĥamdi Rabbihim ۖ Wa Quđiya Baynahum Bil-Ĥaqqi Wa Qīla Al-Ĥamdu Lillahi Rabbi Al-`Ālamīna
[39.75] En gij zult de engelen om de Troon zien dringen, hun Heer lovende met de roem, die Hem toekomt. En er zal tussen hen met Waarheid worden geoordeeld. En er zal worden gezegd: "Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Werelden."